Thema 5 basisstof 1 genotype en fenotype

Periode 3
K13 Erfelijkheid en evolutie
Genotype en fenotype
                                            
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Periode 3
K13 Erfelijkheid en evolutie
Genotype en fenotype
                                            

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij het woord DNA?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Lijk je meer op je vader of moeder?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Genotype
Fenotype

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Fenotype 
Het uiterlijk (de zichtbare eigenschappen) van een organisme


Slide 7 - Slide

Je fenotype bestaat uit duizenden eigenschappen.
Fenotype = Genotype + milieu

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt jou fenotype  bepaald?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waar zit het DNA bij ons denk je?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

DNA
Alle informatie voor je erfelijke eigenschappen ligt in het DNA in de celkernen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Genotype 
Alle informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nieuw genotype ontstaan

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Genotype en fenotype
Genotype

Fenotype


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Genotype
Fenotype

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Chromosomen
  • Opgerold DNA
  • Komen voor in chromosomenparen 23
  • Mensen hebben 46 chromosomen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Chromosomenparen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Gen
  • Deel van een chromosoom wat de informatie van één eigenschap bepaald
  • Bijvoorbeeld: oogkleur
  • Hoeveel chromosomenparen heeft een mens?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat verandert hier bij deze persoon?
A
Fenotype
B
Genotype
C
Fenotype en Genotype
D
Fenotype en Genotype blijven gelijk

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Bij een een-eiige tweeling is het...
A
... genotype en fenotype hetzelfde
B
... genotype hetzelfde, fenotype verschillend
C
... genotype en fenotype verschillend
D
... fenotype hetzelfde, genotype verschillend

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hiernaast zie je de metamorfose van een vlinder. Verandert tijdens deze metamorfose het genotype van dit organisme? En het fenotype?
A
Genotype wel Fenotype wel
B
Genotype niet Fenotype wel
C
Genotype niet Fenotype niet
D
Genotype wel Fenotype niet

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Mathilde laat een permanent (krulhaar) zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
Genotype verandert wel fenotype verandert niet
B
genotype niet fenotype wel.
C
genotype en fenotype veranderen niet
D
genotype en fenotype veranderen wel

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hier veranderd?
A
Alleen het fenotype
B
Fenotype en genotype
C
Alleen genotype

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Uiterlijke kenmerken heet het:
A
fenotype
B
genotype
C
kan fenotype en genotype zijn
D
je erfelijke eigenschappen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions