H3 B2 (2 KGT)

Bloedsomloop
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Planning
Nakijken
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Afsluiten LessonUp vragen

Slide 2 - Slide

Nakijken 161

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 4 - Slide

Het Bloedvatenstelsel

Bloedenvatenstelsel: Bestaat uit hart en bloedvaten.
Bloedsomloop: De weg die het bloed door het lichaam aflegt.
Bloeddruk: de druk op de wanden van de bloedvaten.



Slide 5 - Slide

Bloedvaten
Slagaders: bloedvaten waardoor het bloed naar de organen stroomt, dikke wand

Slide 6 - Slide

Bloedvaten
Haarvaten: de kleinste bloedvaten in het lichaam. Dunne wand, zodat er stoffen in en uit gaan.


Slide 7 - Slide

Bloedvaten
Aders: bloedvaten waardoor het bloed naar het hart stroomt, in de wand zitten kleppen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Dubbele bloedsomloop 
Kleine bloedsomloop: bloedsomloop waarbij het bloed van het hart naar de longen stroomt en weer terug naar het hart.

Slide 10 - Slide

Dubbele bloedsomloop 
Grote bloedsomloop: bloedsomloop waarbij het bloed van het hart naar de rest van het lichaam stroomt en weer terug naar het hart.

Slide 11 - Slide

Maken opdrachten 1 t/m 8 (  Blz 170)
Bloedenvatenstelsel: Bestaat uit hart en bloedvaten.
Bloedsomloop: De weg die het bloed door het lichaam aflegt.
Bloeddruk: de druk op de wanden van de bloedvaten.
Slagaders: bloedvaten waardoor het bloed naar de organen stroomt, dikke wand
Haarvaten: de kleinste bloedvaten in het lichaam. Dunne wand, zodat er stoffen in en uit gaan.

Slide 12 - Slide

Maken opdrachten 1 t/m 8 (  Blz 170)
Aders: bloedvaten waardoor het bloed naar het hart stroomt, in de wand zitten kleppen.
Kleine bloedsomloop: bloedsomloop waarbij het bloed van het hart naar de longen stroomt en weer terug naar het hart.
Grote bloedsomloop: bloedsomloop waarbij het bloed van het hart naar de rest van het lichaam stroomt en weer terug naar het hart.
Dubbele bloedsomloop: bloedsomloop waarbij het bloed twee keer door het hart stroomt.

Slide 13 - Slide

Bloedvat 1 is...
Bloedvat 2 is...
Bloedvat 3 is...
A
1. Ader 2. Haarvat; 3 slagader
B
1. slagader, 2. ader; 3. haarvat
C
1. Haarvat; 2. slagader; 3. ader
D
1. Slagader; 2. haarvat; 3. Ader

Slide 14 - Quiz

De kleine bloedsomloop is de bloedsomloop die verloopt
over de longen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Welk bloedvat heeft of welke bloedvaten hebben kleppen?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 16 - Quiz

De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop. Waarom noemen we het een 'dubbele bloedsomloop'
?
A
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart.
B
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer langs de longen.

Slide 17 - Quiz

Hoe wordt de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop genoemd?
A
dubbele bloedsomloop
B
bloedvaten
C
bloedvatenstelsel
D
bloedsomloop

Slide 18 - Quiz