1mh - Op Niveau Over taal Blok 1-3

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

grasveld - weide
spijker - nagel
Deze woorden zijn voorbeelden van:
A
Homoniemen
B
Antoniemen
C
Homofonen
D
Synoniemen

Slide 2 - Quiz

Wat doet beeldspraak?
A
Het roept een beeld op in je hoofd.
B
Het maakt wat je zegt leuker.

Slide 3 - Quiz

Daar kraait geen haan naar.

Dit is een voorbeeld van...
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Quiz

Vul het juiste werkwoord in:

Deze producten van hergebruikt hout zijn .....
A
blijvend
B
duurzaam
C
goedkoop
D
decoratief

Slide 5 - Quiz

Vul het juiste woord in:

De ..... geeft aanwijzingen aan de cursisten over de oefening.
A
instructeur
B
spreker
C
presentator
D
leider

Slide 6 - Quiz

Wat betekent typisch?
A
verschillend
B
getypt
C
opvallend
D
kenmerkend

Slide 7 - Quiz

Wat betekent motiveren?
A
onderbouwen
B
bewegen
C
uitleggen
D
veranderen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent passief?
A
saai
B
niet belangrijk
C
stilzittend
D
ongeveer

Slide 9 - Quiz

Hoe maak je nieuwe woordvormen?

Slide 10 - Open question

Welk woord is een afleiding?
A
besparing
B
spaarpot

Slide 11 - Quiz

Welk woord is een samenstelling?
A
levensloop
B
levendig

Slide 12 - Quiz

Wat is een grondvorm?

Slide 13 - Open question

Wat zijn antoniemen?

Slide 14 - Open question

Geef drie voorbeelden van antoniemen.

Slide 15 - Open question

Wat is de overtreffende trap van logisch?
A
logischt
B
meest logisch

Slide 16 - Quiz

Wat is de vergrotende trap van veel?
A
meer
B
veler

Slide 17 - Quiz

Juist of onjuist:

De trappen van vergelijking zijn altijd regelmatig.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Geef de trappen van vergelijking van:

schoon, guur, verbaasd, los en weinig

Slide 19 - Open question