Logistiek van een ei

Productieketen
  1. Producent =  Iemand die producten maakt of voortbrengt
  2. Afnemer = Iemand die een product koopt van een andere schakel in de productieketen
  3. Consument = Iemand die iets koopt of verbruikt

1 / 10
next
Slide 1: Slide
voeding en gezondheidMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Productieketen
  1. Producent =  Iemand die producten maakt of voortbrengt
  2. Afnemer = Iemand die een product koopt van een andere schakel in de productieketen
  3. Consument = Iemand die iets koopt of verbruikt

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Ik kan de schakels van verschillende productieketens laten zien.

Ik kan voorbeelden geven van de functie van deze schakels.         

                                      
                            

Slide 2 - Slide

Productieketen van thee

Slide 3 - Slide

productieketen chocolade 

Slide 4 - Slide

Wat is de juiste volgorde van de productieketen?
A
fokkerij, detailhandel, slachterij, groothandel
B
fokkerij, vermeerderingsbedrijf, slachterij, consument
C
groothandel, slachterij, detailhandel, consument
D
fokkerij, slachterij, groothandel, detailhandel

Slide 5 - Quiz

Hoe ziet de productieketen eruit van appelsap?
A
Appels schillen, appels raspen/persen, etiketten maken , flessen vullen
B
Appels raspen/persen, flessen vullen, wassen
C
Etiketten plakken, wassen, schillen, persen, vullen
D
Appels schillen, etiketten maken, appels raspen, flessen vullen,

Slide 6 - Quiz

Een boer die aardappelen teelt is een consument
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat betekent inkoopcombinatie?
A
één onderneming uit dezelfde branche die goederen inkoopt
B
Een aantal ondernemingen uit verschillende branches kopen hun goederen gezamenlijk in
C
Een aantal ondernemingen uit dezelfde branche kopen hun goederen gezamenlijk in
D
Een aantal ondernemingen uit dezelfde branche kopen hun goederen apart in

Slide 8 - Quiz

Hoe lang is een ei houdbaar in de koelkast
A
1 week
B
2 weken
C
3 weken
D
4 weken

Slide 9 - Quiz

noem voorbeelden van producenten in de productie ketens?

Slide 10 - Open question