informerend artikel

Wat is de opbouw van een tekst?
A
inleiding, kern
B
inleiding, slot, samenvatting
C
inleiding, kern, slot
D
kern, slot, samenvatting
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is de opbouw van een tekst?
A
inleiding, kern
B
inleiding, slot, samenvatting
C
inleiding, kern, slot
D
kern, slot, samenvatting

Slide 1 - Quiz

Voordat je gaat schrijven, maak je een schrijfplan.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

In een schrijfplan zet je geen vragen om te beantwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

In het schrijfplan gebruik je:
A
lange, hele zinnen
B
uitgebreide alinea-indelingen
C
steekwoorden
D
veel zinnen

Slide 4 - Quiz

informerend artikel
Bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot.
Heeft een vaste tekststructuur:
  • probleem-oplossing
  • beschrijving
  • voor- en nadelen


Slide 5 - Slide

tekststructuur
Probleem - oplossing

inleiding: probleemschets
middenstuk: één of meer oplossingen uitwerken
slot: advies of samenvatting geven

Slide 6 - Slide

tekststructuur
Beschrijving

inleiding: onderwerp
middenstuk: onderwerp uitwerken
slot: samenvatting geven

Slide 7 - Slide

tekststructuur
Voor- en nadelen

inleiding: verschijnsel, maatregel of ontwikkeling
middenstuk: positieve en negatieve kanten uitwerken
slot: conclusie trekken, advies of samenvatting geven

Slide 8 - Slide

schrijfplan
onderwerp:
schrijfdoel:
doelgroep:
structuur:

Deelvragen:

Inleiding:
Middenstuk:
Slot:

Slide 9 - Slide

opdrachten
Opdracht 14 en 15 op blz 153-157

Slide 10 - Slide

Intensief lezen betekent
A
Kijk naar titel, plaatjes, tussenkopjes en bron.
B
Voorspel waar de tekst over gaat.
C
Lees de inleiding en de eerste en laatste zin van elke alinea.
D
Lees de tekst nauwkeurig en kritisch.

Slide 11 - Quiz

Tijdens het examen lees je alle teksten alleen maar intensief.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Voordat je intensief gaat lezen, bekijk je de vragen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Bij een meerkeuzevraag mag je altijd maar één antwoord geven.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Je kunt een stappenplan gebruiken bij het beantwoorden van meerkeuzevragen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Welke stap hoort niet bij het stappenplan meerkeuzevragen beantwoorden?
A
Lees de vraag en ga na of je hem begrijpt.
B
Kijk naar de antwoorden en bedenk wat je nog weet.
C
Streep de antwoorden weg die het niet zijn.
D
Kies het antwoord wat het beste past bij jouw antwoord.

Slide 16 - Quiz

Bij een matrixvraag lees je eerst de vraag. Daarna ga je per zin of bewering na wat juist is.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Een casusvraag is een moeilijke meerkeuzevraag met veel tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Oefenexamen lezen
studiemeter: examencoach
oefenexamen 3F versie 1

Slide 19 - Slide