LeesLuisterexamenLaatstevoorbereidingen319BHCH

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom

319BH/CH

Taalvoutje

<<<

Woensdag 15 december geen les ivm studiedag

Toets werkwoordspelling (herkansing), donderdag 16 december tijdens de les (voor deze keer):

• Lara - Kelvin - Demir - Robin - Jeroen - Reza BH
• Kevin - Wendy - Wesley - Suzan - Rowan CH

LESONDERWERPEN

Type examenvragen

Samenvatten

Signaalwoorden

Examenbegrippen lezen/luisteren

Examendatum

Lees- en luisterexamen 3F

13 december 09:00 uur

Heeft iedereen een uitnodiging ontvangen?

Nog geen 2F behaald? Dan oefenexamen maken op dat moment. Eerst oefenen, resultaten opschrijven, naar mij mailen, dan kijk ik welke fouten je maakt (gaan we daarmee aan de slag).

Examenvoorbereiding

Oefenen? Oefenexamens op www.oefenen.facet.onl

Oefenen? Ga dan naar Examencoach 3F op studiemeter.

Oefenexamenkandidaten maken een oefenexamen op Facet, schrijven de antwoorden op en sturen deze naar mij toe.

oefenen.facet.onl -> mbo-examens -> Nederlandse taal -> kies 3F 2019-2020

Soorten examenvragen

1. Meerkeuzevragen

2. Casusvragen

3. Matrixvragen

Meerkeuzevraag

Stappenplan

meerkeuzevragen

1.

2.

3.

4.

Stappenplan meerkeuzevragen

1.  Lees de vraag en ga na of je vraag begrijpt.
2. Zoek in de tekst naar de informatie die je nodig hebt.
3. Formuleer een antwoord op de vraag in je eigen woorden.
4. Lees de antwoordopties door en kies de optie die het beste bij jouw antwoord aansluit.

Soms is een andere aanpak gewenst...

Meerkeuzevraag

Casusvraag

Matrixvragen

= meerkeuzevraag waarbij je antwoorden aankruist in een tabel

Twee soorten in lees- en luisterexamen:

1. Welke zinnen wel of niet in een samenvatting horen

2. Welke beweringen juist of onjuist zijn / bij welke kolom horen

Matrixvragen over samenvattingen kunnen lastig zijn.

Hoe ga je dan te werk?

Matrixvraag: SAMENVATTEN

Kernzin= belangrijkste zin van een alinea.

Deze zin vat de alinea samen.

De alinea is opgehangen aan deze zin.

Vaak eerste of laatste zin in een alinea.

Voorbeelden en opsommingen horen niet bij een samenvatting!

Specifiek voor matrixvraag: bedenk wat het onderwerp is en bekijk dan of de zin daar wat aan toevoegt.

Maak

opdr.

10, blz.

32

B-boek

Examenbegrippen

Maken: Tekststructuren: blz. 15, 1a1+1b.1 (boek B)

Klaar? Maak een koppeling tussen de examenbegrippen.

Welke signaalwoorden horen bij welke tekststructuur? Zoek bij elke tekststructuur een passend doel. Schrijf dit op.

WOORDENSCHAT

1. Verder met Goedgebekt.
   

Donderdag 23 december korte toets (+/- 25 woorden) over de gegeven woorden.

Terugblik vorige les 319ch

• Examenbegrippen lees- en luisterexamen
• Leesvaardigheid geoefend: matrixvraag-tekststructuur
• Woordenschat uitgebreid

Vooruitblik deze les

Keuzemenu: waar wil je nog mee oefenen

Doel: je oefent de vaardigheden/begrippen die je lastig vindt

Signaalwoorden: herkennen en kennen

ZIJN HEEL BELANGRIJK: geven verband aan

Voorbeeldvragen: Wat is de functie van alinea 2? Wat is het verband tussen alinea 3, 4 en 5?

Voorbeeldvragen: vr.2, blz. 26 & vr.5, blz. 30

Zij verwijzen dus ook (naar voren of naar achter).

Verwijswoorden als dat/dit/die/deze verwijzen ook!

Wat moet je weten voor het lees- en luisterexamen 3F

• Je moet in een tekst voorbeelden kunnen herkennen en je moet weten dat je voorbeelden kunt herkennen aan signaalwoorden als: 
• bijvoorbeeld, een voorbeeld is, zoals, en dergelijke, onder andere, enzovoort, et cetera.

• Je moet weten dat je een opsomming herkent aan signaalwoorden: 
• ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, bovendien, verder, daarnaast, ten slotte.
• Je moet weten dat je een chronologisch verband herkent aan signaalwoorden als: 
• vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens.
  

dankzij.

• Je moet weten dat bij een oorzakelijk verband de oorzaak en het gevolg genoemd worden en dat je het verband herkent aan signaalwoorden als: 
• daardoor, als gevolg van, doordat, dat komt door, het gevolg is.
• Je moet weten dat bij een redengevend verband de reden van een handeling genoemd wordt en dat je het verband herkent aan signaalwoorden als: 
• omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is.

• Je moet weten dat een vergelijkend verband overeenkomsten en verschillen aangeeft en dat je een vergelijkend verband herkent aan signaalwoorden als:
• net zo ... als, even ... als, meer, groter, beter dan (enz.)
• Je moet weten dat een tegenstellend verband te herkennen is aan signaalwoorden als: 
• tegenover, daarentegen, maar, hoewel, echter, toch, ofschoon, hoewel, aan de ene kant, aan de andere kant, ondanks dat...

• Je moet weten dat je een concluderend verband herkent aan signaalwoorden als: 
• kortom, dus, daarom, al met al.

Keuze maken:

• Signaalwoorden - verband
• Drogredenen - valide argumenten
• Algemene vragen leesvaardigheid
• Goedgebekt

KEUZEMENU studiemeter

1. VIA 3F -Theorievragen bij VIA Handboek 

-Meerkeuzevragen Handboek deel 5

2. VIA 3F-Kijken en luisteren

3. VIA starttaalOnline 3F - Lezen - 

4. VIAstarttaalOnline3F - Taalverzorging - Woordenschat

Geef je keuze aan - Aan de slag tot einde les 

Lesafsluiting

Waar wil je nog aandacht aan besteden voordat je het lees- en luisterexamen gaat maken?

Tekstdoelen-tekstsoorten-signaalwoorden-leesstrategieën-woordenschat - opdrachten maken

Lesafsluiting

Volgende week: argumentatie

Feedback op deze les:

https://www.exitticket.nl/ticket/fzi22upe

Ga naar: https://learningapps.org/9478504

Je moet dan je wachtwoord en je account invoeren. Zie je mail.

Als je bent ingelogd krijg je de vraag of je mijn account wilt toewijzen aan het account van jouw Learning Appsaccount.

Klik op: Bevestig opdracht

Ga naar: Mijn klas

Klik op Signaalwoorden bij de verbanden (dit is de spelapp)

Speel het spel. (Sleep het signaalwoord naar het juiste verband.)

Klaar? Klik rechts beneden op het vinkje, dan wordt je werk nagekeken. Je resultaat wordt opgeslagen: ik ben benieuwd!!

                                                      SUCCES!!!