Kapitel 1 + 2 + 3 Wörter Havo 2 en Vwo 2

Wörter 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wörter 

Slide 1 - Slide

Instructie open vragen 
- lidwoorden met een kleine letter beginnen
- zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter 
- is er sprake van een zinsdeel? Begin de zin altijd met een hoofdletter 

- Umlaut ü = alt gr + y 
- Umlaut ä = alt gr + q 
- Umlaut ö = alt gr + p
- ß = alt gr + s    of je typt wanneer een ß nodig is -ss

Slide 2 - Slide

Open vragen

Slide 3 - Slide

groß

Slide 4 - Open question

der Bruder

Slide 5 - Open question

Wanneer schrijf je in het Duits woorden met een hoofdletter anders dan in het Nederlands?

Slide 6 - Open question

Das gefällt mir.
Vertalen in het Nederlands.

Slide 7 - Open question

het telefoonnummer
Vertalen in het Duits.

Slide 8 - Open question

oud
Vertalen in het Duits.

Slide 9 - Open question

waarheen
A
wie
B
woher
C
wohin
D
was

Slide 10 - Quiz

heten
A
heissen
B
heißen
C
heiBen

Slide 11 - Quiz

die Verwandten

Slide 12 - Open question

waar
A
wer
B
wo
C
woher
D
wie

Slide 13 - Quiz

hoe
A
wer
B
was
C
woher
D
wie

Slide 14 - Quiz

riechen

Slide 15 - Open question

het huis

Slide 16 - Open question

immer

Slide 17 - Open question

die Einladung

Slide 18 - Open question

sorry

Slide 19 - Open question

te laat

Slide 20 - Open question

het meisje

Slide 21 - Open question

het vlees

Slide 22 - Open question

de groente

Slide 23 - Open question

jaloers

Slide 24 - Open question

goed gehumeurd zijn

Slide 25 - Open question

de ouders

Slide 26 - Open question

de broers en zussen

Slide 27 - Open question

de uitnodiging

Slide 28 - Open question

Woorden in de context 
- er verschijnen nu zinnen 
- vertaal het woord tussen haakjes

Slide 29 - Slide

Das mache ich (ieder jaar)

Slide 30 - Open question

Mattis kommt später (omdat) er noch sein Fahrrad reparieren muss

Slide 31 - Open question

Wie spät bist du (thuis) ?

Slide 32 - Open question

de feestdag

Slide 33 - Open question

ruzie maken

Slide 34 - Open question

het enig kind

Slide 35 - Open question

serieus

Slide 36 - Open question

het fruit

Slide 37 - Open question

een beetje

Slide 38 - Open question

de koffie

Slide 39 - Open question

het drankje

Slide 40 - Open question

de maaltijd

Slide 41 - Open question

ophalen

Slide 42 - Open question