Met deze oefening kan je oefenen met woordenschat!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WoordenschatBasisschoolGroep 7
This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Woordenschat
Met deze oefening kan je oefenen met woordenschat!
Slide 1 - Slide
Wat is het doel van de les?
Herhalen van de woordenschat en taalverkenning van het afgelopen schooljaar
Slide 2 - Slide
Waarom woordenschat?
Gelukkig ken jij al heel veel woorden. Toch is het goed om je woordenschatte blijven uitbreiden. Elke dag leer je, zonder dat je het doorhebt,nieuwe woorden. Dit is belangrijk om alles om je heen, in het nieuws, op straat, in de klas of thuis goed te kunnen begrijpen.
Slide 3 - Slide
Wat is een ander woord voor geestig?
A
volwaardig
B
opvallend
C
treffend
D
grappig
Slide 4 - Quiz
Wat is een ander woord voor laten horen of zien?
A
bespotten
B
beseffen
C
weergeven
D
beledigen
Slide 5 - Quiz
Wat is een animatie?
A
een stijl
B
een lettersoort
C
een gezichtsuitdrukking
D
een soort tekenfilm
Slide 6 - Quiz
Maak de zin af. Als je precieze details aanbrengt, noem je dat..
A
verbeelden
B
creëren
C
verfijnen
D
interpreteren
Slide 7 - Quiz
Welk woord hoort bij de volgende zin: Hoe goed of slecht je bekend staat.
A
de reputatie
B
de animatie
C
de aanleiding
D
de ambtenaar
Slide 8 - Quiz
Maak de zin af. Als je iemand bespot of belachelijk maakt, ....
A
drijf je de spot met hem
B
ben je in trek
C
breng je dingen met elkaar in verband
D
is dat wat je onderscheidt van andere
Slide 9 - Quiz
Welk woord hoort er niet bij?
A
een grapje uithalen
B
op de hak nemen
C
in trek zijn
D
voor de gek houden
Slide 10 - Quiz
Wat is een ander woord voor goed bij elkaar passen?
A
de geschiedenis
B
hecht
C
harmonieus
D
gemiddeld
Slide 11 - Quiz
Maak de zin af. Als je zoiets meekrijgt van je ouders als talent,...
A
noem je dat historie
B
noem je dat erven
C
noem je dat opvolgen
D
noem je dat pleegzorg
Slide 12 - Quiz
Maak de zin af. Iemand met hoogtevrees ...
A
kijkt niet graag naar vliegtuigen in de lucht
B
ontmoet liever geen andere mensen
C
houdt van bijvoorbeeld bungeejumpen en parachutespringen
D
heeft angst als hij hoog boven de grond is
Slide 13 - Quiz
Welk woord hoort er niet bij?
A
leuke gebeurtenis
B
de historie
C
de anekdote
D
kort verhaal
Slide 14 - Quiz
Wat past het beste bij het woord senior?
A
een gezin
B
de oudste
C
de roepnaam
D
een persoon
Slide 15 - Quiz
Welk woord hoort er niet bij?
A
de kennisgeving
B
de mededeling
C
de bekendmaking
D
de nakomeling
Slide 16 - Quiz
Wat is het tegengestelde van kunstmatig?
A
gemaakt door mensen
B
natuurlijk
C
onnatuurlijk
D
energiezuinig
Slide 17 - Quiz
Wat past het beste bij het woord seinen?
A
bundelen
B
aansluiten
C
dimmen
D
communiceren
Slide 18 - Quiz
Wat past het beste bij het woord flakkeren?
A
infrarood
B
fluorescerend
C
energiezuinig
D
onrustig
Slide 19 - Quiz
Maak de zin af. Iets fotograferen alsof het dichtbij is,..