This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Aujourd'hui, c'est le ...
Slide 1 - Slide
Programme & Lesdoel
- Aan het einde van deze les heb je de passé composé herhaald en geoefend
- Aan het eind van deze les heb je het bijvoeglijk naamwoord geoefend
Slide 2 - Slide
Le passé composé
Voltooid Tegenwoordige Tijd (VTT)
- Duidt op een voltooide handeling
Ik heb een appel gegeten (en daar ben ik klaar mee)
Slide 3 - Slide
Uit hoeveel delen bestaat de passé composé?
A
1
B
2
Slide 4 - Quiz
nous habitons
A
présent
B
passé composé
Slide 5 - Quiz
On a habité
A
présent
B
passé composé
Slide 6 - Quiz
nous avons écouté
A
présent
B
passé composé
Slide 7 - Quiz
Jij hebt gedanst
Slide 8 - Open question
Ik heb een film gekeken met mijn vader
Slide 9 - Open question
Wij hebben pizza gegeten
Slide 10 - Open question
L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel
Slide 12 - Quiz
Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse
Slide 13 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord
Standaard regel:
Mannelijk enkelvoud: - grand
Vrouwelijk enkelvoud: + e grande
Mannelijk meervoud: + s grands
Vrouwelijk meervrouw: + es grandes
Slide 14 - Slide
L'adjectif - Bijvoeglijk naamwoord
Slide 15 - Slide
Les filles sont __________(klein)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 16 - Quiz
Vul de juiste vorm in: la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 17 - Quiz
Vul de juiste vorm in: les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines
Slide 18 - Quiz
Vul de juiste vorm in: une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes
Slide 19 - Quiz
Vul de juiste vorm in: la mer ___________________ (bleu)
Slide 20 - Open question
Vul de juiste vorm in: la voiture___________________ (jaune)
Slide 21 - Open question
Vul de juiste vorm in: les filles _______________ (charmant)
Slide 22 - Open question
Zet in het meervoud: un éléphant gris un - des
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
Uitzondering
Er zijn ook onregelmatige vormen. Hierbij verandert het hele woord en moet je het dus uit je hoofd leren.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Vul de juiste vorm in: la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles
Slide 27 - Quiz
Vul de juiste vorm in: Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles
Slide 28 - Quiz
Vertaal: J'ai deux (mooie) _________ sœurs.
Slide 29 - Open question
Vertaal: La voiture est très (oud) _____________
Slide 30 - Open question
Stappenplan toets
Op de toets wordt niet verteld of een bijvoeglijk naamwoord regelmatig of onregelmatig is: hier moet je zelf achter komen. Ook moet je er zelf achter komen of je moet kiezen voor mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud.
Ga in de opdracht als volgt te werk:
Slide 31 - Slide
Stappenplan toets
Stap 1: bepaal of het zelfstandig naamwoord waarover het bijvoeglijk naamwoord iets zegt m.ev., v.ev., m.mv. of v.mv. is
Stap 2: check of het bijvoeglijk naamwoord niet tot de 2 uitzonderingsgroepen behoort. Nee? Dan standaardregel.
Stap 3: kies op basis van deze informatie de juiste vorm
Slide 32 - Slide
Stappenplan: voorbeeld 1
Voorbeeld: "Les filles sont (actif) _________________"
Stap 1: M. ev. / Vr. ev. / M. mv. / Vr. mv?
Stap 2: Is het een uitzondering?
Stap 3: Kies de juiste vorm
Slide 33 - Slide
Stappenplan: voorbeeld 2
Voorbeeld: "Paris est une ville (français) _______________________"