This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Oefening en herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel
Slide 2 - Quiz
Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse
Slide 3 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord
Standaard regel:
Mannelijk enkelvoud: - grand
Vrouwelijk enkelvoud: + e grande
Mannelijk meervoud: + s grands
Vrouwelijk meervrouw: + es grandes
Slide 4 - Slide
Vul de juiste vorm in: la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 5 - Quiz
Vul de juiste vorm in: les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines
Slide 6 - Quiz
Vul de juiste vorm in: une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes
Slide 7 - Quiz
Vul de juiste vorm in: la mer ___________________ (bleu)
Slide 8 - Open question
Vul de juiste vorm in: les filles _______________ (charmant)
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Vul de juiste vorm in: Laura est _________________ (heureux)
Slide 11 - Open question
Vul de juiste vorm in: La semaine _____________ (dernier)
Slide 12 - Open question
Vul de juiste vorm in: Les mères _________________ (actif)
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Vul de juiste vorm in: la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles
Slide 15 - Quiz
Vul de juiste vorm in: Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles
Slide 16 - Quiz
Vertaal: J'ai deux (mooie) _________ sœurs.
Slide 17 - Open question
Vertaal: Le prof porte un pantalon (wit) _______
Slide 18 - Open question
Vertaal: La voiture est très (oud) _____________
Slide 19 - Open question
Vertaal: C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.
Slide 20 - Open question
Stappenplan toets
Op de toets wordt niet verteld of een bijvoeglijk naamwoord regelmatig of onregelmatig is: hier moet je zelf achter komen. Ook moet je er zelf achter komen of je moet kiezen voor mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud.
Ga in de opdracht als volgt te werk:
Slide 21 - Slide
Stappenplan toets
Stap 1: bepaal of het zelfstandig naamwoord waarover het bijvoeglijk naamwoord iets zegt m.ev., v.ev., m.mv. of v.mv. is
Stap 2: check of het bijvoeglijk naamwoord niet tot de 2 uitzonderingsgroepen behoort. Nee? Dan standaardregel.
Stap 3: kies op basis van deze informatie de juiste vorm
Slide 22 - Slide
Stappenplan: voorbeeld 1
Voorbeeld: "Les filles sont (actif) _________________"
Stap 1: M. ev. / Vr. ev. / M. mv. / Vr. mv?
Stap 2: Is het een uitzondering?
Stap 3: Kies de juiste vorm
Slide 23 - Slide
Stappenplan: voorbeeld 2
Voorbeeld: "Paris est une ville (français) _______________________"
Stap 1: M. ev. / Vr. ev. / M. mv. / Vr. mv?
Stap 2: Is het een uitzondering?
Stap 3: Kies de juiste vorm
Slide 24 - Slide
Vul de juiste vorm in: "J'ai une (bon) _____________ idée!"
Slide 25 - Open question
Vul de juiste vorm in: Paul a un vélo (vert) _______________
Slide 26 - Open question
Vul de juiste vorm in: Il parle la langue (italien) ___________
Slide 27 - Open question
Vul de juiste vorm in: Ils sont très (vieux) _____________
Slide 28 - Open question
Vul de juiste vorm in: Je mange dans un (nouveau) __________________ restaurant.
Slide 29 - Open question
Vul de juiste vorm in: C'est une région (dangereux) ___________________