3V zesde les argumenteren

Welkom 3Vf!
  • Debat-op-papier-oefening
  • Hoofdstuk 4 'Lezen'
  • www.beterspellen.nl 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom 3Vf!
  • Debat-op-papier-oefening
  • Hoofdstuk 4 'Lezen'
  • www.beterspellen.nl 

Slide 1 - Slide

Debat op papier
  • Je hebt twee stellingen bedacht. Vouw je blaadje in tweeën en noteer degene die je het beste vindt links bovenaan het blad
  • Geef het blad naar achteren --> Ik vertel opdracht 1!
  •  Geef het blad naar achteren --> Opdracht 2! etc

Slide 2 - Slide

Opdracht 1: Noteer naast het standpunt het tegengestelde standpunt
  • Opdracht 2: noteer een argument bij de stelling links of rechts
  • Opdracht 3: Noteer een argument bij de stelling die nog geen argument heeft
  • Opdracht 4: Noteer een reactie op een van de argumenten
  • Opdracht 5: Noteer een reactie op de reactie of op het andere argument
  • Omcirkel welk standpunt je het sterkst overeind vindt blijven staan!

Slide 3 - Slide

Terug naar de basis
  • Standpunt = mening over iets
  • Een standpunt ondersteun je met argumenten
  • Er zijn feitelijke argumenten (objectief)
    De meerderheid is voor een Corona-app, want volgens het onderzoek van 1Vandaag is 63% van de Nederlandse bevolking voor. 
  • Er zijn waarderende argumenten (subjectief)
    Ik draag geen bont, want dat vind ik zielig voor de dieren. 

Slide 4 - Slide

Theorie hoofdstuk 4
  • Argument: onderbouwing van een standpunt
  • Tegenargument: onderbouwing van het tegengestelde standpunt
  • Weerlegging: de schrijver haalt het tegenargument onderuit

Slide 5 - Slide

Een tegenargument gaat op het standpunt in. Het is een argument bij het tegengestelde standpunt.

Voorbeeld:
Standpunt: ik vind gym op school een belangrijk vak, argument: omdat je er goed leert samenwerken bij teamsporten.
Tegenstandpunt: ik vind gym op school geen belangrijk vak, tegenargument: omdat je prima kunt sporten in je vrije tijd.
Je ziet hier dat het tegenargument niet ingaat op het eerder genoemde argument, maar een argument is voor het tegenstandpunt. Een weerlegging zou hier ingaan op het argument, en dan zou het iets zijn als 'maar je leert bij andere vakken ook al samenwerken".

Slide 6 - Slide

We gaan kijken naar een fragment
  • Een dagelijks gesprek zit vol stellingen, meningen en argumenten.

Fragment uit Dreamschool
Gastdocent is Philip Huff
±1 minuut
Wat is de stelling van Delano?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Stelling: 
"Ik vind dit te vermoeiend"
  • want
  • Argument: je praat te veel

  • (beetje te veel praten (weet je). Ik kan daar niet zo goed tegen man.) 

  • feitelijk of waarderend?

Slide 9 - Slide

Tegenargument en weerleggingen

Tegenargument --> je ontkracht het standpunt doordat je het tegenstandpunt sterker maakt

Weerlegging --> je ontkracht het argument

Slide 10 - Slide

Philip Huff is schrijver
  • Goed met woorden dus... 




Hoe zou hij met de argumentatie van de leerling omgaan?

±1 minuut
Geeft Huff een tegenargument of een weerlegging?

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Tegenargumenten? Of weerlegging?

  • Gaat in op het argument van D. 
  • namelijk het argument: 'Je praat te veel.'
  • --> Weerlegging
    Wie vindt dat hij zelf ook aan het woord is? Wie vindt dat D veel heeft gezegd?
     
  • Vervolgens kijk Huff ook nog naar de formulering van zijn argument. 
  • Vind je dit beleefd? Vind je dit normaal?

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 4
  • Maak de startopdracht op. p. 108, die bespreken we.
  • Voor volgende les: leer de theorie van H. 3 en van H. 4 (p. 108-109) 

Slide 14 - Slide