3m 1.4

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg paragraaf 1.4
  • Opdrachten
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Doe je schrift open met jullie gemaakte werk

Slide 3 - Slide

Wat ga je leren?
  • Hoe je een verandering in procenten kunt berekenen;
  • Wat inflatie is;
  • Wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht;
  • Hoe inflatie met indexcijfers berekend wordt;
  • Hoe je berekeningen maakt met behulp van indexcijfers. 

Slide 4 - Slide

Heb jij ooit een loonsverhoging gehad?

Slide 5 - Slide

Dit kun je namelijk makkelijk berekenen
Als je het nog weet... 

Hoeveel verdiende je voor de loonsverhoging en hoeveel nu?

Slide 6 - Slide

Je hebt nu twee getallen, toch?
Oud
Nieuw

Slide 7 - Slide

Hoeveel is dat in procenten?
De formule om dit te berekenen is:

Stap 1: bedenk wat nieuw en oud is;
Stap 2: vul de formule in;
Stap 3: trek een conclusie.

Slide 8 - Slide

Maar voor stap 1...
Je gebruikt deze formule                                                             alleen bij
bij een verandering.

Let op woorden zoals:
  • Stijging / daling
  • Verhoging / vermindering
  • Meer / minder

Slide 9 - Slide

Oefenvraagje
Op Prinsjesdag werd bekendgemaakt dat de Overheid de verkeersboetes zal verhogen.

In 2023 was de boete voor het vasthouden van een telefoon op de fiets €159. Vanaf volgend jaar is dat €174,90. Bereken in procenten hoeveel de boete is gestegen.

Slide 10 - Slide

Prijzen kunnen ook veranderen
Inflatie = een algemene stijging van prijzen.
  • Geld wordt minder waard.

Deflatie = een algemene daling van prijzen.

De prijsveranderingen wordt onderzocht door het CBS (Centraal Bureau Statistiek).

Slide 11 - Slide

Geld wordt minder waard
Koopkracht = hoeveel kan je kopen met je inkomen.


€1,00
€2,00
inflatie

Slide 12 - Slide

Cijfers vergelijken
Indexcijfer = een procentuele verandering ten opzichte van een afgesproken periode.
  • Deze periode noem je het basisjaar. Dit is altijd 100.

Je vergelijkt dus een verandering met 100 (basisjaar).






Slide 13 - Slide

Maar dit kan je ook berekenen
Je gebruikt dan de formule: 

Sinds het basisjaar steeg de gemiddelde prijs van een laptop van €460 naar €529. 

Wat is het indexcijfer?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 11

Eerste 10 minuten in stilte.

Niet af? Huiswerk

Klaar? Maak de herhalingsopdrachten van paragraaf 1.1 t/m 1.4 (blz. 28)
Meer uitdaging? Maak de plusopdrachten van paragraaf 1.1 t/m 1.4 (blz. 30)

Slide 16 - Slide

Je hebt geleerd
  • Hoe je een verandering in procenten kunt berekenen;
  • Wat inflatie is;
  • Wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht;
  • Hoe inflatie met indexcijfers berekend wordt;
  • Hoe je berekeningen maakt met behulp van indexcijfers.

Slide 17 - Slide