Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt 2
voltooid deelwoord gebruikt als
bijvoeglijk naamwoord
Mijn moeder heeft onze auto gewassen. Mijn moeder rijdt in de gewassen auto.
De aardappels zijn aangebrand. De aangebrande aardappels zijn heel vies.
De toneelspeler is verkleed. De verklede toneelspeler krijgt applaus.