wk 03: les 2+3

Woensdag 20 januari - V1b (online les)
  • 10 minuten stillezen
  • Bespreken van jullie bedachte vragen van afgelopen maandag
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Start Schrijven 1: betoog
  • Aan de slag!

timer
10:00
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woensdag 20 januari - V1b (online les)
  • 10 minuten stillezen
  • Bespreken van jullie bedachte vragen van afgelopen maandag
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Start Schrijven 1: betoog
  • Aan de slag!

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je...
...geleerd hoe de toets Begrijpend lezen eruit ziet.
...geleerd hoe je wordt beoordeeld.
...geoefend om vragen + antwoorden + toelichting te bedenken bij een tekst.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je leren...
...wanneer een vraag/antwoord/toelichting goed is.

...wat een betoog is.
...wat een stelling, mening en argument is en om deze te herkennen en benoemen.

Slide 3 - Slide

Vragen bedenken bij een tekst: de vragen
Voorbeeld (begrip: alinea's)

Vraag: Uit hoeveel alinea’s bestaat de tekst?
Antwoord: De tekst bestaat uit 7 alinea’s.
Past in een toets, want…: Op deze manier laat een leerling zien dat hij doorheeft wanneer er een nieuw deelonderwerp begint.

Slide 4 - Slide

Vragen bedenken bij een tekst: de beoordeling
  • Per vraag 0, 1, 2 of 3 punten

Slide 5 - Slide

Begrippen leesvaardigheid
•    titel
•    alinea's
•    tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot + functies hiervan
•    onderwerp
•    deelonderwerp
•   5 tekstdoelen
•   5 tekstsoorten
•    tussenkopjes
•    verwijswoorden
•    bronvermelding herkennen



Slide 6 - Slide

Beoordelen
We gaan een aantal vragen, antwoorden en toelichtingen van jullie bekijken.

Hoeveel punten geef je deze vragen?

Slide 7 - Slide

Vraag: Waar verwijst 'ze' in regel 7 naar?
Antwoord: naar = mensen van tik tok
Past in een toets, want: zo kan je makkelijk verwijswoorden opzoeken.

"Accounts van kinderen tussen de 13 en 15 jaar worden automatisch op privé gezet. Ook kunnen ze niet meer op de For You-pagina komen. Filmpjes die gemaakt zijn door TikTokkers die jonger zijn dan 16 jaar kunnen ook door niemand meer gedownload worden.
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
3 punten

Slide 8 - Quiz

Vraag: Welke manier van inleiden heeft de schrijver gebruikt?
Antwoord: Onderwerp aankondigen.
Past in een toets, want: de schrijver geeft meer uitleg over het onderwerp.

(Tekst over TikTok)
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
3 punten

Slide 9 - Quiz

Vraag: Noem een tussenkopje voor alinea 2.
Antwoord: Meerdere antwoorden mogelijk als het niet al te lang is en het te maken heeft met de tekst.
Past in een toets, want: Als je dit goed kan in de toets dan weet je hoe je alinea's kan noemen en hoe je tussenkopjes schrijft.
(Tekst over TikTok)
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
3 punten

Slide 10 - Quiz

Vraag: Is dit slot een goed slot?
Antwoord: Nee, want ze geven nieuwe informatie
Past in een toets, want: hierbij leren de leerlingen of het een goed of een slecht slot is

(Tekst over de Britse variant van het coronavirus)
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
3 punten

Slide 11 - Quiz

Vraag: Wat is het tekstdoel van deze tekst?
Antwoord: informeren
Past in een toets, want: Er wordt informatie over de tekst gegeven. Het tekstdoel is dus informeren.

(Tekst over de bestorming van het Capitool)
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
3 punten

Slide 12 - Quiz

Aan de slag!
Denk goed aan wat we net hebben besproken! Bedenk nu 4 nieuwe vragen met deze begrippen. Vul je vraag+antwoord+toelichting in op de volgende slide
1.    inleiding
2.    onderwerp
3.    deelonderwerp
4.    tekstdoel
5.    middenstuk
6.    tussenkopjes
7.    verwijswoorden
8.    titel

Slide 13 - Slide

4 nieuwe vragen + antwoorden + toelichting

Slide 15 - Open question

Tweede uur van het blokuur

Slide 16 - Slide

Schrijven 1: betoog
  • Schrijven 1 – betoog                        
  • Telt 3x
  • Toets: woensdag 17 februari 2021

Slide 17 - Slide

Schrijven - Betoog
Tekstdoel: overtuigen
Tekstsoort: betoog


Tijdens de toets schrijf je een betoog dat bestaat uit: 5 alinea’s: inleiding (1), kern (3), slot (1). 
Iedere alinea bestaat minimaal uit 5 zinnen
Onderwerp van het betoog? Wordt bekend tijdens de toets.

Slide 18 - Slide

Leerdoelen lessenserie

1. Je kunt vóór het schrijven een bouwplan maken.

2. Je kunt een overtuigende tekst schrijven op basis van een bouwplan.

Natuurlijk gaan we nog veel meer leren! Maar hierover later meer!

Slide 19 - Slide

Warming-up
  • Er verschijnt steeds 1 stelling op het scherm.
  • Kies of je het ermee eens of oneens bent
  • Je moet ook kunnen uitleggen waarom je dat vindt.
  • Denk dus steeds goed en serieus na waarom je het eens of oneens bent met de stelling.

Slide 20 - Slide

Bij mooi weer moeten scholen huiswerkvrij zijn.
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll

De straf voor pestende kinderen moet worden bepaald door leerlingen uit een andere klas.
Eens
Oneens

Slide 22 - Poll

Dure merkkleding moet verboden worden op school.
Eens
Oneens

Slide 23 - Poll

Leraren moeten altijd met ‘u’ worden aangesproken.
Eens
Oneens

Slide 24 - Poll

Stelling, mening en argumenten
Stelling Een uitspraak waar je het mee eens of oneens kan zijn.
Het ATC is een fijne school.

Mening Wat je ergens van vindt. Een ander kan het hier (on)eens mee zijn.
Ik vind het ATC een fijne school.

Argumenten Met argumenten leg je uit waarom je iets vindt.
Op het ATC luisteren de docenten goed naar de leerlingen.  


Slide 25 - Slide

Signaalwoorden
Signaalwoorden
Argumenten kun je vaak herkennen aan signaalwoorden.

Ik vind het ATC een fijne school, omdat de docenten op het ATC goed naar de leerlingen luisteren.  

Ik vind het ATC een fijne school, want de docenten op het ATC luisteren goed naar de leerlingen.  

Slide 26 - Slide

Aan de slag!
Log in bij LessonUp.

Ga naar wk 03: les 2+3
Ga naar: slide 28

Maak de opdrachten op slide (28 t/m 43)

Slide 27 - Slide

Stelling + argument
Opdracht: Benoem in iedere zin (op de volgende slides) de stelling, het argument (en het signaalwoord). 

Voorbeeld Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school, want programmeren is de toekomst.

Stelling: Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school. Argument: Programmeren is de toekomst.

Slide 28 - Slide

Benoem de stelling en het argument.

1. Oude mensen zouden elk jaar opnieuw rijexamen moeten doen. Mijn opa is bijvoorbeeld een gevaar op de weg.

Slide 29 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

2. Je kunt beter niet naar houseparty’s gaan, want housemuziek is slecht voor je gehoor.

Slide 30 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

3. Volgens mij moet je die bluetooth speaker niet kopen. In een test van de consumentenbond werd hij heel slecht beoordeeld.

Slide 31 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

4. Ik ben in de pauze van de film weggegaan. Ik vond er helemaal niets aan.

Slide 32 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

5. Door de drukte kunnen we bijna niet oversteken. In het centrum zouden auto’s verboden moeten worden.

Slide 33 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

6. Windenergie is niet meer nodig, omdat er andere alternatieven zijn.

Slide 34 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.
7. Reclamespotjes voor leningen moeten verboden worden, want jongeren lenen veel te gemakkelijk geld voor luxeartikelen.

Slide 35 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

8. Dierentuinen moeten verboden worden, want het is zielig voor de dieren.

Slide 36 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

9. Cosmetische chirurgie moet verboden worden, omdat het duur is en de patiënt onnodig risico loopt.

Slide 37 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

10. Huiswerk moet in de les gemaakt worden, want thuis hebben scholieren andere bezigheden.

Slide 38 - Open question

Ga naar Studiewijzers
Ga naar:             Schrijven: betoog
Download:          de Stellingenfabriek

Opdracht:
Lees:             heel goed wat je moet doen (tekst in oranje kader)
Formuleer:     jouw persoonlijke stelling.
Bedenk:         2 of meer argumenten voor jouw stelling.  
Noteer:           je stelling en je argumenten op de volgende slide.

De stellingenfabriek

Slide 39 - Slide

De Stellingenfabriek: Lees heel goed wat je moet doen (tekst in oranje kader)
a. Formuleer jouw persoonlijke stelling.
b. Bedenk 2 of meer argumenten voor jouw stelling.

Slide 40 - Open question

Lesdoel behaald? Ik weet wat een betoog is.
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

Lesdoel behaald? Ik kan een stelling, mening, argument en signaalwoord herkennen.
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quiz

Einde van deze les
Je mag nu verder lezen in je boek / verder werken aan je oriëntatie-opdracht Lapbook.

Slide 43 - Slide