Voorstellen en start H1 woordenschat

Welkom!
D. Kremer (ma t/m vrij)

Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
D. Kremer (ma t/m vrij)

Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 

Slide 1 - Slide

Fysiek les: voor de klas staan en namen doornemen. Daarna mijzelf voorstellen. 


1. Opening
2. 10 minuten lezen
3. Voorstellen
4. Start H1 woordenschat
5. Tijd over: Opdracht 1 maken
6. Afsluiting
Deze les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Fysiek les: Leerlingen moeten 10 min lezen. 
Online les: Weglaten. 

Je kunt uitleggen waarom stijlfiguren gebruikt worden.

Je kunt vertellen wat de stijlfiguren herhaling, tegenstelling, opsomming, drieslag, climax en omgekeerde climax inhouden. 
Leerdoelen deze les:

Slide 4 - Slide

Uitleggen dat ik altijd het leerdoel benoem. Waarom zou ik dat doen? 
Even voorstellen...

Slide 5 - Slide

Start met voorstellen.
Wie ben ik? 
Waar woon ik? 
Wat doe ik in mijn vrije tijd? 
Welke klassen geef ik hier les? 
Wat heb ik in de vakantie gedaan?


Maak de zin af. Beeldspraak is altijd ... ...

Slide 6 - Open question

Wat is beeldspraak: bij beeldspraak gebruik je een beeld om te beschrijven wat je bedoelt. 

Als iets dus niet letterlijk bedoeld is zoals het er staat, dan noemen we dit beeldspraak.

Slide 7 - Slide

Terugblik vorig jaar. Weten de lln nog andere voorbeelden? 

Waarom gebruiken we beeldspraak in onze taal? 

Slide 8 - Open question

Je kunt iets extra duidelijk of krachtig uitdrukken. Ook kun je een tekst er aantrekkelijker mee maken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Beeldspraak is figuurlijk!
Retorica (van het Oudgriekse woord ῥήτωρ, rhêtôr, 'spreker' en 'leraar'.
oude Nederlandse spelling rhetorica met rh-, letterlijk 'redenaarskunst', of 'welsprekendheid', is de kunst van het spreken in het openbaar. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken: met beeldspraak, met (rijmende) uitdrukkingen en met stijlfiguren. Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken


In dit hoofdstuk behandelen we de volgende stijlfiguren: 
herhaling - opsomming - tegenstelling - drieslag - climax - omgekeerde climax

Wat zijn stijlfiguren?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Herhaling

Voorbeelden: 

 Je hebt mensen en mensen.
Uur na uur na uur zagen we hetzelfde.
Ik ben het zat, zat, zat.
Drommels, drommels en nog eens drommels.
Plus geeft meer, veel meer.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opsomming

Voorbeelden:

 In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.
Merel houdt van aardbeien, kersen, frambozen en bessen, kortom: van fruit
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tegenstelling

Voorbeelden:

Vierkant in de fles, rond op de tong. 
In de stille kamer knettert zij van woede.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Drieslag
Een drieslag is een opsomming van 3 woorden, zinnen of zinsdelen. 

.Een bekend voorbeeld is: Met bloed, zweet en tranen.
Ik kwam, ik zag, ik overwon (citaat van Julius Caesar). 
Ik verlang naar zon, zee en strand

 


Slide 15 - Slide

Veni, vidi, vici
Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert. Het is een steeds sterker wordende reeks. 

Voorbeeld:

Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Jij bent de liefste van het land, van Europa, van de wereld.
Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Omgekeerde climax
Een omgekeerde climax is een steeds zwakker wordende reeks. Het is het tegenovergestelde van een climax.

Voorbeeld: 
Het is schitterend, prachtig, mooi, eigenlijk best aardig.

De meningen liepen uiteen van subliem, geweldig, wel aardig tot matig, stomvervelend

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Met een climax bedoelen we een steeds sterker wordende reeks.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke stijlfiguur is dit: Ik kwam, ik zag, ik overwon.
A
tegenstelling
B
herhaling
C
opsomming
D
drieslag

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Voetbal is oorlog.
A
tegenstelling
B
herhaling
C
metafoor
D
drieslag

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke stijlfiguur is dit: Na het brons verwierf hij zilver en nu heeft hij goud gewonnen.
A
climax
B
herhaling
C
opsomming
D
drieslag

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Richard ging er als een haas vandoor.

A
climax
B
vergelijking
C
opsomming
D
drieslag

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De toekomst lacht me tegemoet.


A
climax
B
drieslag
C
personificatie
D
omgekeerde climax

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

WAT: H1 woordenschat opdracht 1  (blz.24) 

HOE: Eerste 5 minuten in stilte 

HULP: Pak de theorie erbij, vraag een klasgenoot

KLAAR: Opdracht 2 
Aan de slag!
timer
5:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

  • Lesdoelen behaald? 

  • Huiswerk voor woensdag (3h1) of donderdag (3h4):
    H1 woordenschat opdracht 1 + 2 af (blz. 24 en 25) 
Afsluiting

Slide 25 - Slide

This item has no instructions