m1c Taal-woordsoorten les 2 - lw en znw

TAAL - WOORDSOORTEN 7A
LES 3 - LIDWOORDEN EN ZELFSTANDIG NAAMWOORD
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

TAAL - WOORDSOORTEN 7A
LES 3 - LIDWOORDEN EN ZELFSTANDIG NAAMWOORD

Slide 1 - Slide

PRESENTIE OF ABSENTIE
Bend'r?

Slide 2 - Slide

LESOVERZICHT
  • Huiswerk- en materiaalcheck.
  • Lesdoel.
  • Instructie en check.
  • Verwerking.
  • Afsluiting.
  • Volgende les.

Slide 3 - Slide

LESDOEL(EN)
Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.

Slide 4 - Slide

LIDWOORD
Staat voor een zelfstandig naamwoord.
Zijn maar drie woorden: de, het en een.

De felle lamp van lieve Imke brandt dag en nacht.
Gisteren liep er een dikke koe door de mooie kamer van Annie.
Over ruim een week vieren we een dikke fissa in het park.

Let op het verschil tussen één en een!

Slide 5 - Slide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD
Een woord dat een zelfstandigheid aanduidt.
‘Namen van mensen, dieren en dingen.’


ZN waar je wel een lidwoord voor kunt zetten:
- Een persoon, dier of ding (man, vrouw, oom, hond, plant, berg).
- Een gebeurtenis (ontvoering, feest).
- Een plaats (kantoor, wei).
- Niet-concrete dingen (geluk, warmte).

Slide 6 - Slide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD
ZN waar je geen lidwoord voor kunt zetten:

- Eigennamen (Jip, Frenkie, Apple, Nijnsel).
    - Namen van een individuele zaak, plaats, dier of mens.
    - In meeste gevallen met hoofdletter.

Slide 7 - Slide

CHECK
Schrijf de lidwoorden en zelfstandige naamwoorden op:

lw: ....
znw: ....
Sarah duwt haar docent van zijn stoel.

Slide 8 - Slide

VERWERKING
Volgende blad in 'leswerk'.

Werk op de volgende manier:
4. lw: de, een
     znw: paard, appelsap


Slide 9 - Slide

VOLGENDE LES
  • Huiswerk:

    Antwoorden in schrift NE, werk op dezelfde manier als je tijdens de les hebt gedaan.

  • Materialen:
    Schrift NE voor antwoorden werkblad.

Slide 10 - Slide

HOUDOE HÈ

Slide 11 - Slide