05-06 oefenen schrijven

05-06 oefenen schrijven
Doel: Aan het einde van deze les hebben jullie je geheugen opgefrist over een paar algemene taalregels en geoefend met veel gemaakte fouten.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

05-06 oefenen schrijven
Doel: Aan het einde van deze les hebben jullie je geheugen opgefrist over een paar algemene taalregels en geoefend met veel gemaakte fouten.

Slide 1 - Slide

Hoofdletters
Wanneer gebruik je een hoofdletter? 

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 3 - Mind map

Welke woord is goed geschreven?
A
Januari
B
Fanta
C
japan
D
Kerstman

Slide 4 - Quiz

Welk woord is fout geschreven?
A
Nederlands
B
Koningin
C
Vondellaan
D
Zuid-limburg

Slide 5 - Quiz

Welke aanhef is goed geschreven?
A
Geachte mevrouw De Vries
B
Geachte mevrouw de Vries
C
Geachte mevrouw De vries
D
Geachte Mevrouw de Vries

Slide 6 - Quiz

Jou / jouw
Hoe zat het ook alweer?

Slide 7 - Slide

Bedenk een zin met 'jou'
en bedenk een zin met 'jouw'

Slide 8 - Mind map

Mag ik ... boek lenen?
A
jou
B
jouw

Slide 9 - Quiz

Ik heb een cadeau voor ... gekocht, omdat ik dankbaar ben voor al ... hulp.
A
jouw, jou
B
jou, jou
C
jouw, jouw
D
jou, jouw

Slide 10 - Quiz

Ik heb dat boek van ... geleend.
A
jou
B
jouw

Slide 11 - Quiz

Hen / hun
Even opfrissen!

Slide 12 - Slide

Bedenk een zin met 'hen'
en bedenk een zin met 'hun'

Slide 13 - Mind map

Hen
- Er staat een voorzetsel voor:
Ik neem een cadeau voor hen mee.

&
- Als lijdend voorwerp:
Ik heb hen al een tijd niet gezien.







Hun
- Je kunt hun vervangen door 'aan hen':
Ik geef aan hen een cadeau. dus:
Ik geef hun een cadeau.
&
- Iets is van iemand:
Die spullen zijn van hun.

Slide 14 - Slide

Ik heb dat nog niet aan ... gevraagd.
A
hen
B
hun

Slide 15 - Quiz

Na de pauze begint ... les
A
hen
B
hun

Slide 16 - Quiz

Zij is bij ... langs geweest.
A
hen
B
hun

Slide 17 - Quiz

Samenstellingen 
Wel of geen - ?

Slide 18 - Slide

Geef een voorbeeld van een samenstelling zonder het leesteken -

Slide 19 - Mind map

Geef een voorbeeld van een samenstelling met het leesteken -

Slide 20 - Mind map

Samenstelling
- Twee woorden die samen een nieuw woord vormen
school + boek = schoolboek

stage + begeleider = stagebegeleider


Samenstelling met -
- Klinkerbotsing waardoor het woord lastig te lezen is
boeteindicatie 
boete-indicatie
- Samenstellingen met afkortingen
mbo-docent
A4-papier

Slide 21 - Slide

Welk woord is correct?
A
SMSbericht
B
kassamedewerker
C
magnetron maaltijd

Slide 22 - Quiz

De laatste! Welk woord is correct?
A
maandag ochtend
B
stage bezoek
C
tv-programma

Slide 23 - Quiz

Doel: Aan het einde van deze les hebben jullie je geheugen opgefrist over een paar algemene taalregels en geoefend met veel gemaakte fouten.

Slide 24 - Slide