Week 23 - les 1

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Attention!
Présentations 'qui suis-je':
Donderdag 24 juni: Beyza, Inez, Joep
Vrijdag 25 juni: Jet, Aafke en Tatum

Slide 2 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc I
* Corriger les devoirs
* Plus d'info sur bloc I + au travail
* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je aangeven hoe je het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm moet zetten.
* heb je het huiswerk nagekeken.
* kan je aangeven op welke plek het bijvoeglijk naamwoord moet staan in de zin.

Slide 3 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc I
* Corriger les devoirs
* Plus d'info sur bloc I + au travail
* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je aangeven hoe je het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm moet zetten.
* heb je het huiswerk nagekeken.
* kan je aangeven op welke plek het bijvoeglijk naamwoord moet staan in de zin.

Slide 4 - Slide

Répéter bloc I
Welke regels horen bij het vormen van het
bijvoeglijk naamwoord?

En welke uitzonderingen zijn er?

Slide 5 - Slide

Zet in vrouwelijk enkelvoud:
petit

Slide 6 - Open question

Zet in vrouwelijk meervoud:
canadien

Slide 7 - Open question

Zet in mannelijk meervoud:
grand

Slide 8 - Open question

Zet in vrouwelijk meervoud:
sportive

Slide 9 - Open question

Zet in mannelijk meervoud:
ennuyeux

Slide 10 - Open question

Zet in vrouwelijk meervoud:
cher

Slide 11 - Open question

Zet in vrouwelijk meervoud:
italien

Slide 12 - Open question

Zet in vrouwelijk enkelvoud:
premier

Slide 13 - Open question

Le programme:

* Répéter bloc I
* Corriger les devoirs
* Plus d'info sur bloc I + au travail
* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je aangeven hoe je het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm moet zetten.
* heb je het huiswerk nagekeken.
* kan je aangeven op welke plek het bijvoeglijk naamwoord moet staan in de zin.

Slide 14 - Slide

Ex. 31b (p. 28 WB)
1. grande
2. belge
3. incroyable
4. petite
5. enthousiaste
6. contente

Slide 15 - Slide

Ex. 31c (p. 29 WB)
1. nouvelle
2. italienne
3. amoureuse
4. heureuse
5. bons
6. fière (want het slaat op Elsa = vrouwelijk enkelvoud)

Slide 16 - Slide

Ex. 31d
1. nouvelle
2. prestigieuse
3. sportifs
4. premier
5. contentes
6. parisienne

Slide 17 - Slide

Ex. 31f - ensemble!
  1. bon
  2. vieil
  3. nouvel
  4. belles
  5. bleue
  6. italiennes 

Slide 18 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc I
* Corriger les devoirs
* Plus d'info sur bloc I + au travail
* La fin = rendre les contrôles!

Aan het einde van de les:

* kan je aangeven hoe je het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm moet zetten.
* heb je het huiswerk nagekeken.
* kan je aangeven op welke plek het bijvoeglijk naamwoord moet staan in de zin.

Slide 19 - Slide

Plus d'info sur bloc I
Laatste stuk uitleg over bloc I
Titel = de plek van het bijvoeglijk naamwoord
We hebben het net alleen maar over de vorm gehad.

Vetgedrukte tekst = verplicht over te nemen, niet vetgedrukte tekst hoeft dus niet.

Slide 20 - Slide

Vervolg
Bekijk de volgende 2 zinnen:

Je regarde la maison bleue.
Je regarde la grande maison.

Waar staan bleue en grande in de zin? Wat valt op?
Wat weet je hier nog van?

Slide 21 - Slide

Vervolg
Regel over de plek van het bijvoeglijk naamwoord:
het bijvoeglijk naamwoord komt achter het zelfstandig naamwoord behalve als het in het rijmpje staat.

Rijmpje komt op de volgende slide!

Slide 22 - Slide

Rijmpje uitzonderingen plek
beau, bon, joli
haut, long, petit
jeune, vieux, grand
gros, mauvais, méchant
nouveau, autre, large
en alle rangtelwoorden (zoals premier, seconde)
Al deze woorden komen dus VOOR het zelfstandig naamwoord.

Slide 23 - Slide

Oefen zelf, zet bijv. nw. op de juiste streep. Noteer het bijv.nw. en het zelfst. nw.
1. Je regarde la ____ fille ______ (nouvelle)
2. Il a les ______ cheveux ______ (rouges)
3. C'est mon ______ copain ______ (favori)
4. Son sac à dos est sur la ______ table ______ (grande)
5. Il a acheté un ______ livre ______ (petit) 
6. C'est une ______ femme ______ (riche)

timer
3:00

Slide 24 - Slide

Au travail!
* Faites ex. 32abc et 33. (p. 30/31 WB)
* Travail individuel ou à deux.
* Questions? Posez-les!
* Après: discuter les interros.

timer
10:00

Slide 25 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc I
* Corriger les devoirs
* Plus d'info sur bloc I + au travail
* La fin = rendre les contrôles!

Aan het einde van de les:

* kan je aangeven hoe je het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm moet zetten.
* heb je het huiswerk nagekeken.
* kan je aangeven op welke plek het bijvoeglijk naamwoord moet staan in de zin.

Slide 26 - Slide

La fin
- Pour demain: pas de devoirs (geen hw)
- Discuter les contrôles

-> wat gaat goed? Wat ging minder goed? 
Wat zou je de volgende keer anders doen?

Slide 27 - Slide