Vervolg stappenplan werkwoordspelling
Is je werkwoord een persoonsvorm?
Ja? Kijk naar de tijd. Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Tegenwoordige tijd? Vul een vorm van lopen in, ijn[ plaats van het werkwoord. Hoor j ede -t, dan schrijf je de -t.
Verleden tijd?
1. Bepaal of je werkwoord sterk of zwak is (sterk verandert van klank).
2. Sterk: vernader de klank.
3. Zwak: Gebruik het Exkofschip.
Maak de stam (ww min -en) Laatste letter stam in 't exkofschip? ik-vorm +te/ten. Laatste letter niet in 't exKofschip? ik-vorm + de/den.