This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Tekstverbanden en signaalwoorden...
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Opsomming
Denk aan recept
-En
- Ook
- Tevens
- Ten eerste
- Ten tweede
- Om te beginnen
Slide 4 - Slide
Tegenstelling
- Maar
- Hoewel
- Daarentegen
- Echter
- Toch
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
- Zoals
- Bijvoorbeeld
- Neem nou
- Denk aan
Slide 6 - Slide
Bij welk verband horen de signaalwoorden 'hoewel', 'maar' en 'daarentegen'?
A
Opsomming
B
Tegenstelling
Slide 7 - Quiz
Aan welke signaalwoorden herken je een voorbeeld?
A
neem nou, denk aan, zoals
B
toch, echter, daarentegen
Slide 8 - Quiz
Wat is de functie van een signaalwoord?
A
Aan een signaalwoord kun je zien met wat voor verband je te maken hebt.
B
Door een signaalwoord weet je dat je moet opletten.
Slide 9 - Quiz
Wat voor verband vind je in de volgende zin: Gisteren wilde ik een avondwandeling maken, maar toen begon het ineens te regenen.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 10 - Quiz
Aan welk(e) signaalwoord(en) kun je zien dat deze zin een opsomming is? Ten eerste pak je een beslagkom, ten tweede een garder en vervolgens wat bloem.