Samengestelde zinnen ontleden
Benoem de hoofdzin en ontleed de hoofdzin. Benoem (eventueel) de bijzin. Geef aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
De man liep over straat nadat zijn fiets kapot was gegaan.
bijzin: nadat zijn fiets kapot was gegaan
hoofdzin: de man liep over straat
pv: liep
wg: liep
o:de man
bwb: over straat