T13 BS 5 & 6 - Weefselvloeistof, lymfe en afweer

Transport en afweer
Basisstof 5 en 6:
Weefselvloeistof, lymfe en afweer
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Transport en afweer
Basisstof 5 en 6:
Weefselvloeistof, lymfe en afweer

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

13.5.1 Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
13.6.1 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
13.6.2 Je kunt omschrijven hoe stoffen een allergische reactie kunnen veroorzaken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deel van een orgaan met een haarvat, cellen en een lymfevat 
Weefselvloeistof: Vocht dat zich tussen de cellen van organen bevindt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lymfevatenstelsel
Grootste deel weefselvloeistof opgenomen in lymfevaten. Vloeistof heet lymfe.

Het lymfevatenstelsel is ook een vatenstelsel in ons lijf.

Zorgt voor:
1) de afvoer van vocht met afvalstoffen en 2) afweer tegen ziekteverwekkers

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lymfeknopen
Op bepaalde plaatsen in het lichaam liggen lymfeknopen (lymfeklieren):
  • Hals
  • Oksels
  • Liezen
  • e.a.

De lymfeknopen zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lichaamsvreemd
Stoffen die niet in het weefsel van je lichaam thuishoren heten; lichaamsvreemde stoffen.

Wanneer een virus of bacterie in je lichaamsweefsel terecht komt, noemen we dat een infectie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Algemene afweer
Huid                                  Slijmvliezen                Maagsap

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tuberculose
Bacterie in lichaam / luchtwegen

Veel hoesten

Erg besmettelijk
Antibiotica voor genezing


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Specifieke afweer: Antistoffen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke immuniteit
Immuun = witte bloedcellen onthouden de antistof 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Kunstmatige immuniteit. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Actieve en passieve immuniteit

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Allergie
  • afweersysteem - stof
  • hooikoorts = allergie
  • allergische reactie voor   stuifmeelkorrels
  • allergisch zijn voor bv:
  • huisstofmijt, dieren, stoffen  van   voedsel en make-up

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat?
Basisstof 5: maak opdracht 1, 2, 4, 5, 6
Basisstof 6: maak opdracht 1, 2, 4, 5, 6
Tijd:
30 min
Hoe?
In je boek of online
Klaar?
Lees basisstof 7
timer
30:00
Aan de slag!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een ongeboren baby wordt beschermd door antistoffen van de moeder. Dit heet actieve immunisatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Dit heet passieve immunisatie , de baby krijgt antistoffen en maakt ze niet zelf aan.
Passieve immuniteit ontstaat door
A
inenten met een ziekteverwekker
B
inenten met antistoffen
C
inenten met antigenen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is actieve immunisatie
A
Je lichaam maakt zelf antigenen tegen de ziekte
B
Je lichaam maakt zelf antistoffen tegen de ziekte.
C
Je krijgt niks ingespoten
D
Je krijgt een vaccin ingespoten

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voordeel van actieve immunisatie ten opzichte van passieve immunisatie?
A
Bij actieve immunisatie leert het lichaam welke antistoffen gemaakt moeten worden
B
Bij passieve immunisatie leert het lichaam welke antistoffen gemaakt moeten worden
C
Bij actieve immunisatie heb je minder bijwerkingen.
D
Bij actieve immunisatie hoeft het lichaam niet zelf antistoffen te maken.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van kunstmatige passieve immuniteit
A
vaccinatie
B
serum
C
een ziekte doormaken
D
borstvoeding

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

In welk of welke typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?
A
Alleen in bloed
B
In bloed, lymfe en weefselvloeistof
C
In bloed en lymfe
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof en traanvocht

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

In welke richting stroomt de lymfe?
A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN functie van een lymfeklier?
A
productie van lymfe
B
zuiveren van lymfe
C
productie van witte bloedcellen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Lymfe stroomt sneller dan bloed
A
waar
B
niet waar
C
soms

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions