What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dag 7
Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema:
Bellen en Mailen
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema:
Bellen en Mailen
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
Slide 1 - Slide
maximaal
niet meer dan
tegenstelling: minimaal
ten hoogste
Zin
: Er kunnen
maximaal
honderd mensen in de zaal.
Zin
: Je mag hier
maximaal
100 rijden, 110 is verboden.
Slide 2 - Slide
minimaal
niet minder dan
minimale zaken zijn heel klein of zo klein mogelijk
niet minder dan = minstens
tegenstelling: maximaal
Zin
: Het
minimale
aantal dat je nodig hebt, is tien.
Zin
: We moeten met
minimaal
4 personen zijn om het spel te kunnen spelen.
Slide 3 - Slide
meer
een grotere hoeveelheid; dit woord is een vorm van veel
een groot stuk water in het land
Zin:
Er waren
meer
mensen dan we verwacht hadden.
Zin: Z
ullen we naar het
meer
gaan om te zwemmen?
Slide 4 - Slide
vandaag
op deze dag
kan de hele dag zijn, maar ook een deel van de dag
Zin: Vandaag
krijgt hij de uitslag van het onderzoek.
Zin
: De afspraak is
vandaag
, maar ik weet nog niet hoe laat.
Slide 5 - Slide
vanmiddag
op de middag van deze dag
tussen 12.00 uur en 18.00 uur
Zin:
Zij is
vanmiddag
bij haar moeder op bezoek geweest.
Zin
: Zullen we
vanmiddag
iets afspreken? Ik weet alleen nog niet hoe laat.
Slide 6 - Slide
Wanneer is het middag?
A
tussen 24.00 uur en 06.00 uur
B
tussen 06.00 uur en 12.00 uur
C
tussen 12.00 uur en 18.00 uur
D
tussen 18.00 uur en 24.00 uur
Slide 7 - Quiz
Geef een ander woord voor het woord :
maximaal
A
meer dan
B
niet meer dan
C
minder dan
D
niet minder dan
Slide 8 - Quiz
Wat is meer?
A
100 is meer dan 200
B
100 is het zelfde dan 200
C
1000 is meer dan 900
D
een dag die heel leuk is
Slide 9 - Quiz
Wat ga jij vanmiddag na schooltijd doen?
Slide 10 - Mind map
Geef een ander woord voor het woord :
minimaal
A
meer dan
B
niet meer dan
C
minder dan
D
niet minder dan
Slide 11 - Quiz
Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!
Slide 12 - Slide
.................... na school moet ik naar voetbaltraining.
Slide 13 - Open question
Als het mooi weer is, gaan we met de hele klas zwemmen in het ............
Slide 14 - Open question
Wat is de .................. prijs voor deze auto?
Slide 15 - Open question
Op het bord staat wat we ................. gaan doen tijdens de les.
Slide 16 - Open question
De ................. snelheid op deze weg is 80 kilometer per uur.
Slide 17 - Open question
Zinnen maken
Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin
met één of meer woorden:
maximaal, minimaal, meer, vandaag en vanmiddag
Slide 18 - Slide
More lessons like this
dinsdag 4 oktober 2022
September 2022
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Woensdagmiddagquiz
February 2021
- Lesson with
12 slides
Basisschool
Groep 5
De persoonsvorm in de zin - deel 2
May 2022
- Lesson with
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Samentrekkingen
May 2024
- Lesson with
27 slides
NT2
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
inversie
October 2023
- Lesson with
21 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
inversie
November 2022
- Lesson with
23 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2
220603_Woordsoorten
June 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
inversie en vragen maken met vraagwoorden
March 2024
- Lesson with
26 slides
NT2
MBO
Studiejaar 2