T3 H3H4 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Nederlands

Binnenkomen 

Boeken pakken, schrift en pen

Beginnen

Afspraken

Telefoon weg

Eten/drinken in de pauzes

Jas in de kluis, capuchon af.

Dank u.

Lezen

Tekst 1 en 2 van de toets Lezen H3H4 versie A

Pak je schrift en een pen

Maak dit proefwerk. 

We gaan het in het tweede uur bespreken. 

opsommend verband

ook, en, bovendien, ten eerste, om te beginnen, andere, of

tegenstellend verband

daar tegenover staat, daarentegen, desondanks, hoewel, toch, maar

voorbeeld

zo, zoals, bijvoorbeeld, onder andere, om een voorbeeld te geven, zoals bijvoorbeeld, neem nou

blz. 96 tijdsvolgorde - verband

Verder, vervolgens, daarna, vroeger, later, nu, net , tijdens, eerst

Vroeger, eerst, net, tijdens, nu, daarna, vervolgens, verder, later, nadat

voorwaardelijk verband

op voorwaarde dat, 

mits, als, indien, 

In het geval dat, 

wanneer, tenzij.

oorzaak en gevolg

hierdoor, daardoor, doordat, zodat

waardoor

want

door

16 december

Toets Lezen H3H4

Telt drie keer mee

Oefentoets h3 - maandag

Oefentoets H4 - maandag hw

H3H4 Lezen

Lesdoel: je leert over tekstverbanden en signaalwoorden.

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord ‘indien’? 

A chronologisch verband

B opsommend verband

C tegenstellend verband

D voorwaardelijk verband 

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Kijk naar de titel

Lees de inleiding ( alinea 1 )

Het onderwerp formuleer je kort; in twee of drie woorden.

2. Welk tussenkopje past boven de alinea?

- deelonderwerp van de alinea

-hoofdzaken uit de kernzin

Noem de tegenstelling in de tekst

Deze vraag betekent dus NIET dat je signaalwoorden gaat opschrijven.

Wat betekent het wel?

Wat is de tegenstelling hier?

De fotograaf dacht eerst dat het een kaketoe was, maar later bleek de vogel een uil te zijn. 

3. Is een hoofdzaak hetzelfde als een deelonderwerp?

Nee

Hoofdzaak- wat er in de kernzin staat

Deelonderwerp - waar de hele alinea over gaat.

4. Is een deelonderwerp hetzelfde als het tussenkopje?

Nee, want een tussenkopje is een soort titel boven de alinea. 

Maar het tussenkopje geeft wel aan waar de alinea over gaat. Waar de alinea over gaat, noem je een deelonderwerp.

5. H3H4 tekstverbanden

1. opsomming, 2. tegenstelling, 3. voorbeeld, 4. voorwaarde, 5. tijdsvolgorde, 6. oorzaak-gevolg.

Noem de voorwaarde uit de tekst. 

Ook hier ga je niet de signaalwoorden geven. 

Het gaat erom dat je ziet wat de voorwaarde is. 

Om een tien te halen, zal ik heel hard moeten studeren. 

Noem de voorwaarde

Noem oorzaak, noem gevolg

Door verpakkingen met plaatjes gaan ouders volgens lobbyist Rundall babymelk kopen.  Ze denken dat ze net zo’n volmaakte baby krijgen als op het plaatje staat, als ze hem babymelk geven. Ouders die dan niet doorzien, moeten worden beschermd.

Wat is het verschil tussen opsommingsverband en chronologisch verband?

Oefentoets H4

Maak de toets. 

Klaar? 

Lees blz. 68 en 96 nog eens door. 

Groene theorie = wat je uit je hoofd moet leren. 

Maak een samenvatting voor jezelf.

Voorbereiden op de toets

Bereid je voor op de toets H3H4 Lezen 16 december door: 

Huiswerkopdrachten te maken. 

De theorie te leren.

De oefentoetsen te maken.

Je aantekeningen te leren.

https://www.examenoverzicht.nl/nederlands/tekstsoorten-en-schrijfdoelen

Uitleg over tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm.

Handig voor als je straks in de 4e zit. 

Chromebooks

Log in Magister - leermiddelen- licentie NN

Ga naar H3 Lezen

Maak de oefentoets online

Klaar? Maak de BRUG Lezen

Klaar? H4 startopdracht en opdracht 1

H3 Lezen

1. Begrippen van H1H2

Onderwerp van de tekst

Hoofdzaken/bijzaken

Tussenkopjes

Hoofdgedachte

Alineaverbanden

2. Wat is het onderwerp van de tekst?

Hoe vind je het onderwerp van de tekst?

KIJK NAAR DE TITEL

Lees de inleiding

Lees de tussenkopjes

Bekijk de plaatjes.

6. Alineaverband door signaalwoorden

Losse alinea's kunnen aan elkaar verbonden worden met signaalwoorden.

1. Verband van voorbeeld: zo, bijvoorbeeld, zoals

2. Verband van tegenstelling: maar, echter

3. Verband van opsomming: ook, en, tevens, vervolgens, daarna 

7. Dit moet je echt in je hoofd stampen.

1. Verband van voorbeeld: zo, bijvoorbeeld, zoals

2. Verband van tegenstelling: maar, echter

3. Verband van opsomming: ook, en, tevens, vervolgens, daarna 

4. Tijdsvolgorde

Eerst bereikten de Nederlandse voetbalvrouwen de kwartfinale, daarna gingen ze door naar de halve finale en vervolgens wisten ze de finale te winnen!

5. Oorzaak en gevolg

Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.

Oorzaak: een enge film kijken.

Gevolg: niet meer in het donker durven fietsen.

6. Voorwaarde

 Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.

Vraag: wat is de voorwaarde hier?

A Het anders/beter leren

B Het overgaan naar volgend jaar

Voorbeeld van een toetsvraag

Vul de zin met de juiste woorden aan.

1. Verder is een signaalwoord voor een […], hoewel is een signaalwoord voor een […].

1. Vier manieren van inleiden

- kort verhaal

- vragen stellen

- onderwerp aankondigen

- aanleiding van het schrijven vermelden

2. Drie manieren om tekst af te sluiten

Samenvatting, conclusie, advies

Doel van de schrijver

Uitleggen

Informeren

Amuseren

Mening geven

Overtuigen

Overhalen

 Tekstsoort

Uiteenzettende tekst

Informatieve tekst

Amuserende tekst

Beschouwende tekst

Betogende tekst

Activerende tekst