4.1 Indeling van de levende natuur

Hoofdstuk 4 Evolutie
Pak een schrift en beantwoordt de volgende vragen:
1. Waar denk jij aan bij het woord evolutie?
2. Wie is de man rechts afgebeeld?
3. Juist of onjuist:
Er vindt nog steeds evolutie plaats.
Evolutie gaat over het ontstaan van het leven.
Volgens de evolutieleer is al het leven afkomstig van een 1-cellig wezen.
4. Wat is ander woord voor levend wezen?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Evolutie
Pak een schrift en beantwoordt de volgende vragen:
1. Waar denk jij aan bij het woord evolutie?
2. Wie is de man rechts afgebeeld?
3. Juist of onjuist:
Er vindt nog steeds evolutie plaats.
Evolutie gaat over het ontstaan van het leven.
Volgens de evolutieleer is al het leven afkomstig van een 1-cellig wezen.
4. Wat is ander woord voor levend wezen?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Thema 4 B1 Indeling levende natuur
Leerdoel vandaag:
Je kunt het ordeningssysteem van organismen 
beschrijven en toepassen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Geschiedenis van het leven
Geologische tijdschaal
Binas 94A

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ordening
  • Taxonomie = wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het benoemen en classificeren van de diverse levensvormen
  • Classificatie = het indelen van organismen op grond van overeenkomsten of verwantschap in eigenschappen of kenmerken. 
  • Carolus Linnaeus (1701-1778) -> Deelde in op morfologie = uiterlijke kenmerken
  • Vanaf eind vorige eeuw classificatie op DNA

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Benamingen stoffen
Organismen kunnen stoffen uit het milieu opnemen.
Organische stoffen (zoals C6H12O6):
  1. Bevatten sowieso: C en H (en meestal O).
  2. Zijn meestal grote, ingewikkelde moleculen.                                  
  3. Komen meestal van organismen af.
Anorganische stoffen:
  1. Zijn meestal klein en eenvoudig (H2O, CO, CO2, NaCl, O2)
  2. Komen zowel voor in levenloze natuur als in organismen 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Levenswijze
Autotrofe organismen: kunnen uit anorganische stoffen organische stoffen maken (bv. planten (bladgroen) en sommige bacteriën).
Heterotrofe organismen: moeten organische stoffen opnemen (bv. schimmels en dieren)


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De domeinen op basis van de bouw van ribosomen
Drie domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten
Bacteriën en archaea = prokaryoten --> eencellige organismen. Geen celkern: DNA ligt los. Wel ribosomen, geen andere organellen.
Eukaryoten = celkern in hun cellen (schimmels, planten en dieren).

Slide 8 - Slide

Verschil archaea en bacteriën is manier van eiwit bouwen en celwand. Bij archaea worden eiwit ong. gebouwd zoals bij eukaryoten.
Prokaryoot
- relatief eenvoudig gebouwd
- archaea of bacterie
- geen celkern of andere celorganellen met membraan
- altijd eencellig
Eukaryoot
- eencellig/meercellig
- complexer gebouwd
- wèl een celkern
- organellen
- dubbele membranen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Archaea
Belangrijk kenmerk:  leven vaak onder extreme omstandigheden (extremofielen).

Belangrijkste verschillen archaea en bacteriën:
- bouw van ribosomen is verschillend
- celwand en celmembraan is uit ander
type vetten opgebouwd

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verdere indeling
De drie domeinen (prokaryoten, archaea en eukaryoten) worden onderverdeeld in rijken. 

Binnen de eukaryoten heb je de volgende 3 rijken: planten, dieren, schimmels

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Indelingscriteria (BINAS 78)
Er zijn 3 criteria die 4 typen cellen uit elkaar kan houden: 
- aanwezigheid celwand: niet bij dierlijke cel, overige wel.
- aanwezigheid bladgroenkorrels (autotroof): alleen bij plantencel (en cyanobacteriën), rest niet.
- aanwezigheid celkern: niet bij prokaryoot, rest wel.
De levenswijze (autotroof of heterotroof) en uit hoeveel cellen het organisme bestaat zijn ook indelingscriteria

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Classificatieniveaus
Hiërarchische reeks om soorten een plaats te geven

Ezelsbrug: doctor scheikunde of geschiedenis (Dr sk of gs ) of De Rijke Stam Kibbelt Over Familie GeSchillen.

Geslacht = genus --> bestaat uit soorten.
Stam
Geslacht

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ras hoort onder soort en
ontstaat altijd door
menselijke selectie.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Binaire naamgeving
Geslachtsnaam (hoofdletter) + soortsaanduiding (kleine letter) + (voorletter ontdekker, niet altijd gegeven)

Voorbeelden:
Madeliefje: Bellis perennis L.
Tijger: Panthera tigris
Leeuw: Panthera leo
Mens: Homo sapiens
Kat: Felis catus
Carolus Linnaeus
Vraag: 
Behoren leeuwen en tijgers tot hetzelfde geslacht? En katten en tijgers?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Maken:
Opdr. 2 t/m 9 van 4.1
(af op dinsdag 28 januari)

Leerdoel:
- Je kunt het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen.
Klaar? 
Open deze LessonUp en maak het extra oefenmateriaal (laatste dia's).



BINAS mee (in ieder geval per tweetal!)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Extra oefenmateriaal:

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Organisch of anorganisch

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

Match-oefeningen:
- cellen van de domeinen / rijken
 - indeling organismen (2 oefeningen)
- indeling Tijger

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Slide 24 - Link

This item has no instructions

Lever hier je scores in

Slide 25 - Open question

This item has no instructions