bio-3M-1.4 schimmels en bacterien

Wat weet je nog?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat weet je nog?

Slide 1 - Slide

Fotosynthese:
mbv zonlicht maakt de plant in de bladgroenkorrels
A
glucose en koolstofdioxide wordt water en zuurstof
B
glucose en zuurstof wordt water en koolstofdioxide
C
water en koolstofdioxide wordt glucose en zuurstof
D
water en glucose wordt koolstofdioxide en zuurstof

Slide 2 - Quiz


Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 3 - Quiz


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 4 - Quiz


De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 5 - Quiz

Inwendig of uitwendig skelet?

Slide 6 - Slide

Inwendig of uitwendig skelet?

Slide 7 - Slide

Organen die samenwerken noem je een:
A
weefsel
B
organenstelsel
C
skelet
D
cellen

Slide 8 - Quiz

Van groot naar klein. Welk rijtje klopt wel.
A
orgaanstelsel-organisme-orgaan-cel-weefsel
B
cel-weefsel-orgaan-orgaanstelsel-organisme
C
organisme-orgaanstelsel-orgaan-weefsel-cel
D
organisme-orgaanstelsel-weefsel-orgaan-cel

Slide 9 - Quiz

Wat is een uniek kenmerk van een dierlijke cel?
A
Heeft een celkern
B
Heeft cytoplasma
C
Heeft geen celwand
D
Heeft geen vacuole

Slide 10 - Quiz

Hoe heet deel 8 en 2?
A
celmembraan
B
vacuole
C
celwand
D
cytoplasma

Slide 11 - Quiz

1.4 Schimmels & Bacteriën

Slide 12 - Slide

1.4 Leerdoelen
                                                             Je leert
  • Wat een schimmel is
  • Hoe een schimmel eruit ziet
  • Hoe een bacterie eruit ziet
  • Hoe bacteriën en schimmels leven
  • Hoe jebacteriën en schimmels in eten voorkomt

Slide 13 - Slide

1.4 begrippenlijst
-schimmel-zwamvlok-sporekapsels-spore-paddenstoelen
-celwand-celmembraan-cytoplasma-celkern-vacuole
-mineralen-celdeling
-voedselinfectie
-conserveren-drogen-sterilliseren-pasteurideren-koelen-conserveermiddel-vacuüm verpakken

Slide 14 - Slide

schimmel
Cel 4 is een schimmelcel

Heeft celwand en celkern, geen bladgroen

(let op plantencel onder de grond heeft ook geen bladgroen)


Slide 15 - Slide

Bacteriën
Cel 1 is een bacteriële cel

Hij heeft als enige geen celkern.
(DNA los in cytoplasma)

Slide 16 - Slide

Dieren
Cel 2 is een dierlijke cel

Hij heeft als enige
geen celwand.

Slide 17 - Slide

Planten
Cel 3 is een plantaardige cel

Hij eeft als enige bladgroenkorrels.


Slide 18 - Slide

Indeling
             Celkern    Celwand      Bladgroen  Vacuole
Bacteriën     nee       ja             nee           nee
Schimmels   ja         ja              nee           ja
Planten        ja         ja              ja              ja
Dieren         ja         nee            nee           nee

Slide 19 - Slide

Schimmels en bacterien
Reducenten - maken van dode planten- en dierenresten mineralen

Slide 20 - Slide

Schimmel
Eencellig: gisten
Meercellig: paddenstoelen

Voortplanten via sporen

Slide 21 - Slide

Bouw schimmels:
-bestaat uit schimmeldraden
-komt voort uit 1 spore (1 cel) 
-Zwamvlok=Netwerk van schimmeldraden 
-Plaatjes in de hoed van het vruchtlichaam vormen sporen 
-leven van natuurlijk afval, dit zetten ze om in mineralen (reducenten)

Slide 22 - Slide

Schimmelcel
Celwand - (dood)geeft stevigheid 
Cytoplasma - stroperige vloeistof waarin de celorganellen zitten
Celkern - bevat DNA
Vacuole - stevigheid

Slide 23 - Slide

Goede schimmels
-Breken dode resten af
_Helpen bij het maken van:
brood, kaas, wijn
yoghurt, zuurkool,
champignons.....

Slide 24 - Slide

Slechte schimmels
Voedselvergiftiging
Schimmelinfecties

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Bacteriën
Eéncelligen 
vermeerderen ongeslachtelijk via celdeling

Slide 27 - Slide

Bacteriecel
Celwand - stevigheid
Cytoplasma - stroperige vloeistof waar celorganellen in liggen
Celmembraan - bepaalt welke stoffen de cel in en uit gaan
Geen celkern; wel DNA
Soms een zweepstaart

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Goede bacteriën
Lichaamseigen bacteriën beschermen je tegen slechte bacteriën 
Helpen met verteren in je darmen
Helpen bij het maken van zuurkool, yoghurt

Slide 30 - Slide

Slechte bacteriën
Bacteriële infectie (voedselinfectie)
bederven ons voedsel

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Conserveren
Voorkomen dat schimmels en bacteriën voedsel bederven

Slide 33 - Slide

Schimmels & Bacteriën houden van
  • Niet té warm (100 graden) en niet té koud (0 graden)
  • Genoeg water
  • Genoeg zuurstof
  • Genoeg voedingsstoffen
  • Niet te veel zuur in de omgeving
                                          
                                                        DUS !!!!!

Slide 34 - Slide

Pasteuriseren
Verhitten tot 70 graden Celsius
Sommige bacteriën overleven wel!
Minder lang houdbaar

Slide 35 - Slide

Steriliseren
Verhitten tot 120 graden Celsius of meer
Alle reducenten gaan dood
Lang houdbaar!

Slide 36 - Slide

Koelen (invriezen)
Bij lage temperatuur kunnen reducenten niet voortplanten. 
In de koelkast is groei langzaam
In de vriezer is groei niet mogelijk

Slide 37 - Slide

Drogen
Vocht uit voedsel halen; zo kan de reducent niet leven!

Slide 38 - Slide

Vacuüm verpakken
Zuurstof (lucht) uit de verpakking halen. 

Slide 39 - Slide

Conserveermiddelen
Toevoegen van azijn, suiker, zout, of alcohol wat groei stopt

Slide 40 - Slide

(Huis)werk
Maken 1.4: 1 t/m 3, 5, 6, 7 t/m 9, 10, 11, 12, 13, 14 t/m 19, 21, 22, 23 
en blz. 55 Samenvatten vragen 11 t/m 15

Slide 41 - Slide