persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval

1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- leer de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval herkennen.
- leer de vertaling van de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval

Slide 3 - Slide

Uitleg video
persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

De eerste naamval is dus een ander woord voor onderwerp.

De vierde naamval is een ander woord voor Lijdend voorwerp.

! Het mooie voor nu is dat je dit, dit hoofdstuk nog niet hoeft toe te kunnen passen. 
Maar dat je alleen deze woorden moet kunnen vertalen!

Slide 6 - Slide

1e naamval = onderwerp
ik = ich
jij = du
hij = er
 (enk.) zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
(mv.) zij = sie
u = Sie

4e naamval = lijdend voorwerp
mij = mich
jou = dich
hem = ihn
haar = sie
het = es
ons = uns
jullie = euch
hen = sie
u = Sie

Slide 7 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval

Slide 8 - Slide

Vragende voornaamwoorden

1e naamval = onderwerp
wie = wer
wat = was


4e naamval = lijdend voorwerp
wie = wen
wat = was

Slide 9 - Slide

Oefenen

Slide 10 - Slide

Vertaal

Slide 11 - Slide

ik

Slide 12 - Open question

wij

Slide 13 - Open question

u

Slide 14 - Open question

zij (mv.)

Slide 15 - Open question

hij

Slide 16 - Open question

mij

Slide 17 - Open question

het

Slide 18 - Open question

ons

Slide 19 - Open question

wat

Slide 20 - Open question

hem

Slide 21 - Open question

Oefenen

Slide 22 - Slide

Eerste naamval
vierde naamval
lijdend voorwerp
onderwerp
Akkusativ
Nominativ

Slide 23 - Drag question

1 Für (wie) ........ ist dieser Stuhl?

Slide 24 - Open question

2 Ist diese Uhr wirklich für (mij) ....?

Slide 25 - Open question

3 Hier, das beste Zimmer ist für (u) .... reserviert.

Slide 26 - Open question

4 Sind diese Möbel alle für (jullie) ........ ?

Slide 27 - Open question

5 Haben deine Eltern wirklich ein Auto für (jou) ........ gekauft?

Slide 28 - Open question

6 (Ik) ...... habe das Bett für (ons) ..... gekauft.

Slide 29 - Open question

7 Vorschlag für (hem) .......:

Slide 30 - Open question


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 31 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 32 - Open question


Nog iets anders, namelijk...

Slide 33 - Open question


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll