H.2: PV-vt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

werkwoordspelling

persoonsvorm 

verleden tijd

Lesdoelen

• Je kent het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
• Je kent het begrip verleden tijd en weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd schrijft.
• Je weet hoe je 'T  SeXy FoKSCHaaP gebruikt.

Hoe herken je een 

persoonsvorm (pv) ook alweer?

persoonsvorm herkennen

•   kan van tijd veranderen

 

•   past zich aan aan het onderwerp

      

•  staat vooraan wanneer je er een ja/nee-vraagzin
     van maakt

Hoe vorm je de persoonsvorm in de verleden tijd?

Hoe vorm je de persoonsvorm in de verleden tijd?

• Verschil sterke en zwakke werkwoorden
• Sterke ww 
• --> veranderen van klank in de vt
• vb: ik loop - ik liep
  
  
• Zwakke ww 
• --> houden dezelfde klank in de vt
• vb: ik werk - ik werkte

zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd regelmatig worden vervoegd. Je gebruikt dan:

• stam   +  te(n) : ik maakte, wij lachten
•                                       of 
• stam   +  de(n) : jij hoorde, jullie belden

'T SeXy FoKSCHaaP

Om te bepalen of een zwak werkwoord in de verleden tijd met -d of -t geschreven moet worden, kun je gebruik maken van een ezelsbruggetje. 

'T SeXy FoKSCHaaP

1)   vind de stam van het werkwoord: haal -en van het                              werkwoord af 
2)  kijk of de laatste letter van de stam een medeklinker uit                    'T SeXyFoKSCHaaP is : t, s, x, f, k, s, ch, p

              Let op:  Gebruik hiervoor de stam, niet de ik-vorm!

'T SeXy FoKSCHaaP

Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit                           'T SeXyFoKSCHaaP?                 t, s, x, f, k, s, ch, p

ja     ->  schrijf ik-vorm + te(n)  : praten  ->  ik praatte

                                                                 kruisen -> ik kruiste

nee ->  schrijf ik-vorm + de(n) : zagen  ->  ik zaagde

                                                                 zeven  ->  ik zeefde

sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd onregelmatig worden vervoegd. Je krijgt een nieuwe vorm:

bijten    -  ik beet

kopen   -  ik kocht

lopen    -  ik liep

sterke werkwoorden

Bij sterke werkwoorden kun je meestal schrijven wat je hoort. Als de vorm op een t-klank eindigt, kijk dan naar het hele werkwoord om te zien of je een t of een d moet schrijven. 

lijden        -   leed

smijten    -   smeet

rijden       -    reed

snuiten   -    snoot

Hoe spel je de pv-vt in onderstaande zin?

(faxen) Ik ... gisteren een bestand naar mijn leraar.

1. faxde
2. faxede
3. faxte
4. faxdte

Hoe spel je de pv-vt in onderstaande zin?

(kunnen) Mijn nichtje ... helaas niet op mijn feestje komen.

1. kan
2. kunde
3. kun
4. kon

Noteer de juiste vorm van de pv-vt.

(roken) Mijn vader ... vroeger.

Noteer de juiste vorm van de PV-vt

(landen) Het vliegtuig ... om 10:00 uur op Schiphol.

In hoeverre ken je het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

😒🙁😐🙂😃

In hoeverre kun je de verleden tijd van zwakke werkwoorden schrijven?

😒🙁😐🙂😃

In hoeverre kun je 'T SeXy FoKSCHaaP toepassen?

😒🙁😐🙂😃