SW1, H11 Transport Les 5: Bloed

Bloedstollend... Of EPO?
§11.4 Wat zit er in je bloed?

1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bloedstollend... Of EPO?
§11.4 Wat zit er in je bloed?

Slide 1 - Slide

Benodigde kennis
  • Bloedvatenstelsel zorgt voor transport
  • 3 soorten bloedvaten en hun functie
  • bloed bestaat uit vaste bestanddelen en bloedplasma

Slide 2 - Slide

Een slagader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Vervoert meestal zuurstofrijk bloed
D
Vervoert meestal zuurstofarm bloed

Slide 3 - Quiz

Heeft de longslagader zuurstofrijk of zuurstofarm bloed?
A
zuurstofrijk bloed
B
zuurstofarm bloed

Slide 4 - Quiz

In de spieren gaan........ het bloed uit
A
koolstofdioxide en zuurstof
B
zuurstof en bloed
C
glucose en bloed
D
zuurstof en glucose

Slide 5 - Quiz

Wat doen de kransslagaders?
A
brengen bloed naar de longen
B
brengen bloed naar de aders
C
brengen bloed naar de hartkamers
D
brengen bloed naar de hartspier

Slide 6 - Quiz

Er gaat bloed van de linkerkamer naar een slagader. Is dit zuurstofrijk of zuurstofarm bloed?
A
Rijk
B
Arm

Slide 7 - Quiz

'Rood bloed' is een:
A
tautologie
B
verduidelijking
C
pleonasme
D
hyperbool

Slide 8 - Quiz

Wat is de systolische bloeddruk
A
de druk in de ader tijdens een golf bloed
B
onderdruk
C
de druk in de slagader tijdens een golf bloed
D
ontspanningsfase

Slide 9 - Quiz

Bloedplasma bestaat uit....
A
20 % Water en 10% koolhydraten
B
91% Water en 7% eiwitten
C
30% Bloed en 40% zouten
D
100% uit bloed

Slide 10 - Quiz

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 11 - Quiz

Deze les...
Samen:
  • Ontstaan bloedcellen
  • EPO en de invloed op je bloedsamenstelling

Zelfstandig:
  • Wat wordt in het bloed vervoerd? (Overzicht of §11.4 opdr. 1 t/m 14)

Slide 12 - Slide

Ontstaan bloedcellen
Er zijn 3 soorten 'bloedcellen':
- rode bloedcellen
- witte bloedcellen
- bloedplaatjes

Slide 13 - Slide

Ontstaan bloedcellen
Bloedcellen ontstaan in beenmerg. Beenmerg bevat stamcellen.

Rode bloedcellen leven kort: 
4 mnd. Daarna afgebroken in beenmerg, milt of lever.

Hoeveelheid rode bloedcellen is constant door EPO.

Slide 14 - Slide

EPO
EPO is een belangrijke stof die aanmaak van bepaalde bloedcellen regelt.

Zoek op in BINAS:
- Waar wordt EPO geproduceerd?
- Wat is de functie van EPO?

Slide 15 - Slide

EPO
1. Nieren produceren EPO.
Nieren merken tekort aan zuurstof
Reageren door productie EPO

2. Beenmerg produceert hierdoor meer rode bloedcellen.

3. Nieren genoeg zuurstof, 
stop productie EPO.

Slide 16 - Slide

Overzicht transport
Het is belangrijk dat je weet wat er in het bloed zit.
Daarnaast moet je weten welke taak die 'dingen' hebben.
Aan de slag:
Maak een lijst van wat er in het bloed vervoerd wordt (lees 11.4).
Geef vervolgens wat de taak/functie is van deze 'dingen'.
Dus ook zuurstof/koolstofdioxide/bloedstolling.

Je mag dit doen in plaats van de vragen van §11.4 
Ga daarna verder met deze presentatie.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Functies bloed
- afleveren stoffen:
   > zuurstof, voedingsstoffen
- afvoeren stoffen:
   > CO2, melkzuur
- warmte verdelen
- ziektes bestrijden (antistoffen)

Via bloed ook communicatie (hormonen) en ander transport.

Slide 20 - Slide

Gaswisseling longen
Al bekend:
In longen uitwisseling van zuurstof en CO2

Proces hierachter: diffusie.

Want:
  • zuurstof: hoge concentratie in longen,
laag in bloed. Verplaatsing long > bloed
  • CO2: lage concentratie in longen,
    hoog in bloed. Verplaatsing long < bloed

P O2
13,3
5,3
6,1
P CO2
5,3
BINAS 83C

Slide 21 - Slide

Gaswisseling longen
Al bekend:
In longen uitwisseling van zuurstof en CO2

Proces hierachter: diffusie.

Probleem:
  • Diffusie gaat langzaam
  • Levert gelijke concentratie


Dus:
Levert veel te weinig zuurstof!
P O2
13,3
5,3
6,1
P CO2
5,3
BINAS 83C

Slide 22 - Slide

Opname zuurstof
(longen)
Oplossing voor zuurstof: hemoglobine.

Hemoglobine neemt zuurstof op uit bloedplasma. 

Gevolg:
Daling hoeveelheid zuurstof in bloedplasma.

Hierdoor meer (en snellere) diffusie mogelijk. 

P O2
13,3
5,3
BINAS 83C

Slide 23 - Slide

Opname en afgifte CO2
(rest van het lichaam)
Oplossing voor opname en afgifte CO2:

In haarvaten lichaamscellen:
  1. CO2 diffundeert bloedplasma in.

  2. Hemoglobine bindt CO2: HbCO2
  3. Rest CO2 omgevormd tot HCO3- en H
    (hier is enzym in rode bloedcel voor nodig)
  4. Hemoglobine bindt H+.

CO2
BINAS 83C
CO2
HCO3-  en    H+
enzym

Slide 24 - Slide

Gaswisseling in de weefsels
Oplossing voor opname en afgifte CO2:


In haarvaten lichaamscellen:

  1. CO2 diffundeert bloedplasma in.
  2. Hemoglobine bindt CO2: HbCO2
  3. Rest CO2 omgevormd tot HCO3- en H+
    (hier is enzym in rode bloedcel voor nodig)
  4. Hemoglobine bindt H+.

BINAS 83E

Slide 25 - Slide

Bloedstolling
Bloed zorgt voor snel transport.
Bij verwondingen kan je bloed verliezen.

1e reactie: samentrekken spieren!
2e reactie: bloedstolling

Is bloedverlies erg?
Bloedingen snel stoppen?

Slide 26 - Slide

Bloedstolling
Belangrijk bij bloedstolling:
  • vermindering bloedstroom
  • dichten van de wond

Hierin spelen bloedplaatjes, fibrinogeen en spieren een rol.

Wat doen bloedplaatjes en fibrinogeen?

Slide 27 - Slide

bloedstolling

Slide 28 - Slide

Stollingsfactoren
Regeling van bloedstolling loopt via vaste route (BINAS 84 O):
Er zijn stollingsfactoren nodig uit:
  • beschadigde cellen
  • bloedplaatjes
  • bloedplasma: Kalium, Calcium, eiwitten.

Zorgen voor omzetting: protrombine > trombine.

Als laatste trombine: fibrinogeen > fibrine.

Slide 29 - Slide

Ruimte voor vragen

Stel je vragen!

Heb je geen vragen?
Tijd om de opgaven van §11.4 af te maken. 

timer
5:00

Slide 30 - Slide