5 havo examen: overzicht onderwerpen, gemixte vragen

Havo biologie
eindexamen
15 mei  13:30-16:30
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Havo biologie
eindexamen
15 mei  13:30-16:30

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

This item has no instructions

Wat neem je mee naar het biologie examen?

  • De Binas ; dient compleet onbeschreven en onbeplakt te zijn. Het gebruik
       van briefjes als paginawijzers is niet toegestaan.
  • Het gebruik van een simpele rekenmachine is toegestaan.
  • Verder meenemen naar je examen: (reserve-)pen, tekenpotlood, gum,
       geodriehoek en arceerstiften/gekleurde pen -> markeren in vraag/bron 
  • Tijdens je examen mag je NIKS lenen van anderen 
  • NL-woordenboek: staan stiekem best veel begrippen in zoals 'resistentie'

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

 Organellen, verschillende rijken
 Vitale capaciteit, gaswisseling, oppv. vergroting, spieren, etc. 
 B-T, cellen, (a)specifiek, natuurlijk/kunstmatig
Genetische variatie <- Natuurlijke selectie, genetic drift, etc. 
Binas 82, enzymen, voedinsstoffen, emulgeren
Binas 71 Genexpressie (genen staan uit/aan), ---> codon, nucleotide, mutatie  
--> Stambomen en kruisingsschema's 
X- of auto-somaal, dominant/recessief, genotype/fenotype. 
--> Binas 93, Kringlopen!! Accu-mulatie eutrofiering, symbiose
Binas 89, 85, 88 <--- Hormonen Nieren, zenuwstelsel
Binas 84        <-------
Binas 68, 69
(voortgezette) Ass- & dissimilatie   <----------
Bij elk onderwerp een aantal belangrijke bio-begrippen om aan te denken
*aantal punten. 2013-2016 (zes CE's),
 beetje verouderd.
*Gem. 2013-2016, beetje verouderd. 
Algemene lees- & onderzoeks vaardigheden = 25-40% !

Slide 6 - Slide

x-as schaal van ±450pt over 6 CE's
Biologiepagina.nl

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Link

This item has no instructions

Waarvoor gebruiken planten stikstof?
A
maken van glucose
B
maken van aminozuren
C
maken van DNA
D
maken van chlorofyl

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de vorige dia. Hoe erft de eigenschap korte vingers over?

A
autosomaal recessief
B
autosomaal dominant
C
X-chromosomaal recessief
D
X-chromosomaal dominant

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Is er hier sprake van assimilatie of dissimilatie?
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Door fotosynthese ontstaat biomassa
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de onderstaande voedingsstoffen kunnen worden opgeslagen in je lichaam? (zijn reservestoffen)
A
Vetten
B
Mineralen
C
Vitaminen
D
Eiwitten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat stelt 10 voor?
A
Reducenten
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Resten van dode planten

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

AEROBE DISSIMILATIE
ANAEROBE DISSIMILATIE
Vindt plaats in mitochondriën
Vindt plaats in cytoplasma
Met zuurstof
Zonder zuurstof
2 ATP per glucose
38 ATP per glucose
Melkzuurgisting

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Een orgaan dat reageert op prikkels
Alle zenuwen, ruggenmerg en hersenen samen
iets waar je zintuigen op reageren
Hier wordt je bewust van prikkels
Een seintje dat via de zenuwen naar de hersenen of spieren gaat 
Prikkel 
Zenuwstelsel 
Impuls 
Zintuig 
Hersenen 

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Welke bewering klopt?
Een enzym...
A
Kan stofwisseling vertragen
B
Is een koolhydraat
C
Werkt specifiek
D
wordt verbruikt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Vogelgriep is een griep die bij vogels voorkomt, maar ook _______ kan besmetten.
De griep wordt veroorzaakt door een _______. Niet alle vogels die het virus hebben, worden ziek. Vooral eenden, kalkoenen en _______ zijn er gevoelig voor.

Mensen kunnen besmet raken als het virus in de _______ komt. Er zijn in Nederland enkele tientallen mensen besmet geraakt met het virus.

Als je _______ raakt met het virus, bestrijdt je lichaam het virus met _______.
Afweer: antigenen
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Kippen
Lucht
Antistoffen
Besmet
Virus
Mensen

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Stap 7:
Stap 0:  Je bent flink aan het sporten geweest, je hebt gezweet
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).

De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken en via hypofyse uit te scheiden
Via de hypofyse komt ADH in het bloed.

ADH bereikt de nieren en nieren gaan minder water uitscheiden.

De osmotische waarde van het bloed daalt.

Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde.

De hypo-thalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Orthosympatisch zenuwstelsel 
(actie)
Parasympatisch zenuwstelsel
(rust)
pupillen vernauwen
pupillen verwijden
verhoogt hartslag
verlaagt hartslag 
verhoogt ademhaling
verlaagt ademhaling
stimuleert spijsvertering
remt spijsvertering

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Kunstmatige, actieve immunisatie
Natuurlijke, actieve immunisatie
Kunstmatige, passieve immunisatie
Natuurlijke, passieve immunisatie

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Sleep het woord op de juiste grafiek 
Negatieve terugkoppeling 

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Thermoregulatie in de huid: oorzaak en gevolg.
Sleep de gebeurtenis naar het bijbehorende effect. 
Er komt minder bloed onder het oppervlak van de huid. Daardoor vindt er minder warmteverlies plaats.
Haartjes gaan recht overeind staan. Hierdoor wordt de stroom van (koude lucht bemoeilijkt. Het lichaam koelt minder af
Verdamping van vloeistof op de huid onttrekt warmte aan het lichaam. Dit geeft een koelend effect.
De huid wordt rood en straalt veel warmte af
zweetafgifte
vernauwen van slagadertjes in lederhuid
verwijden van slagadertjes in lederhuid
samentrekken van haarspiertjes

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Hormoonklier
Schildklier
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Eierstokken
Maakt het hormoon...
Hypofyse
Schildklierhormoon
Groeihormoon
Adrenaline
Insuline
Oestrogenen

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Autonoom zenuwstelsel
Animale zenuwstelsel
Bewuste acties
Bloedvaten vernauwen
Orthosympatisch
Skeletspieren
Reflexen
Parasympatsch

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Welke aminozuren MOETEN in de voeding aanwezig zijn?
A
essentiële aminozuren
B
niet-essentiële aminozuren

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions