Quiz Assortiment

• commercieel
• MBO
• Studiejaar 1

het aantal varianten binnen een groep
noem je de...……… van het assortiment

1. hoogte
2. diepte
3. breedte
4. lengte

Zet de opbouw van het assortiment in de juiste volgorde:

1. artikelgroep/assortimentsgroep/ artikelvarieteit/artikelsoort
2. artikelsoort/assortimentsgroep/ artikelgroep/artikelvarieteit
3. assortimentsgroep/artikelgroep/ artikelsoort/ artikelvarieteit
4. assortimentsgroep/artikelsoort/ artikelvarieteit/artikelsoort

Een voorbeeld van het randassortiment van een slijterij is:

1. alcoholvrije wijn
2. champagne
3. likeur
4. kurketrekker

Wat is geen kenmerk/functie van een randassortiment:

1. extra service
2. extra omzet
3. basisartikel van een winkel
4. klantenbinding

Als we het hebben over de verwantschap bij een winkel die leren tassen en leren riemen verkoopt dan praten we over...…...

1. koopverwantschap
2. consumptie verwantschap
3. consistent verwantschap
4. productie verwantschap

Het uit het assortiment halen van
producten noemen we ook wel:

1. integreren
2. afbouwen
3. kannibalisatie
4. saneren

Als je duurdere artikelen wilt toevoegen aan jouw huidige assortiment dan noemen we dat:

1. versterken
2. trading up
3. upgraden
4. kannibalisatie

Hoe noemen we het als een introductie van een artikel ten koste gaat van de verkoop van een ander artikel

1. optimalisatie
2. trading up
3. trading down
4. kannibalisatie

Onder welke p uit de retailmix valt het assortimentsbeleid

1. promotie
2. prijs
3. product
4. plaats

Waar bestaat het assortimentsbeleid NIET uit

1. e-commerce
2. winkelformule
3. assortiment
4. retailmix

In een supermarkt staat de karnemelk vlak bij de chips. Hoe noem je deze verwantschap

1. productieverwantschap
2. koopverwantschap
3. consumptieverwantschap
4. frabrikantenverwantschap

Wat is de consumentenomzet

1. Omzet inclusief BTW
2. Totaal aantal verkochte producten
3. Omzet exclusief BTW
4. Verschil tussen IWO en exploitatiekosten

Hoe kan je de afzet berekenen?

1. Omzet : Consumentenprijs
2. Consumentenomzet : Verkoopprijs
3. Consumentenomzet : Consumentenprijs
4. Omzet : Verkoopprijs

Hoe bereken je de nettowinst?

1. Brutowinst - Gewaardeerd loon
2. Bedrijfsresultaat - Gewaardeerd loon
3. Brutowinst - Totale Exploitatiekosten
4. Economisch resultaat - Gewaardeerde interest

Wat is het verschil tussen de inkoopprijs en inkoopfactuurprijs?

1. Geen verschil
2. BTW
3. Inkoopprijs is per stuk
4. Inkoopfactuurprijs bestaat niet

Welke uitgave behoort niet tot de exploitatiekosten

1. Loon van het personeel
2. Uitgaven voor gas, water en licht.
3. Aanschaf van bedrijfsauto
4. Waardevermindering van kassa

De omzet is altijd

1. 121% of 109%
2. 100%
3. 121%
4. Geen van bovenstaande antwoorden

Omzet kan je het best omschrijven als

1. Het totaal aantal verkochte producten
2. De totale verkoopopbrengsten exclusief de BTW
3. De afzet inclusief BTW
4. Verschil tussen het bedrijfsresultaat en BTW