3.4 Resultaten en conclusies

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Conclusie
Materiaal en Methode
Resultaten
Discussie & Reflectie
Achtergrondinformatie
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Conclusie
Materiaal en Methode
Resultaten
Discussie & Reflectie
Achtergrondinformatie

Slide 1 - Drag question

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is een placebo?
A
Een soort medicijn
B
Een behandeling
C
Een nepmedicijn
D
Een experiment

Slide 8 - Quiz

Stel ik wil weten of paracetamol echt werkt. Ik geef 200 mensen met hoofdpijn 500 gram paracetamol en 200 mensen een placebo. Daarna moeten ze aangeven hoeveel de hoofdpijn minder is geworden.
Waarom gaf ik één groep een placebo?
A
omdat er anders geen resultaten zijn om conclusies te trekken
B
omdat ik dan de resultaten kan vergelijken om te zien of het werkt
C
omdat mensen anders misschien denken dat het werkt, en daardoor minder hoofdpijn hebben
D
die placebo is niet nodig in dit experiment, dit is een strikvraag

Slide 9 - Quiz

Welke groep planten is het het blanco experiment?
A
De planten met muziek
B
De planten zonder muziek

Slide 10 - Quiz

Om aan te tonen dat dit gas inderdaad door de wortel is gemaakt, heeft de docent een tweede buis als controle gebruikt.
Wat moet er in zo’n controlebuis worden weggelaten?
A
de lucht
B
de plantenwortel
C
kalkwater
D
kurk

Slide 11 - Quiz

1. Groep leerlingen leren 50 woordjes zonder muziek
2. Groep leerlingen leren 50 woordjes met muziek

Welke uitspraak is waar?
A
Groep 1 = controlegroep Groep 2 = controlegroep
B
Groep 1 = testgroep Groep 2 = controlegroep
C
Groep 1 = controlegroep Groep 2 = testgroep
D
Groep 1 = testgroep Groep 2 = testgroep

Slide 12 - Quiz

Welke conclusie kun je trekken uit deze grafiek?
A
Tim groeide niet tussen zijn achtste en negende jaar
B
Tim groeit steeds even snel
C
Tim groeide als baby het snelst
D
Tim groeide als peuter het snelst.

Slide 13 - Quiz

Wat mist er in deze grafiek?
A
Grootheden en eenheden x-as
B
Grootheden en eenheden y-as
C
Titel
D
Legenda

Slide 14 - Quiz

Wat zet je op de horizontale as van een grafiek?
A
Wat je hebt gemeten
B
De afhankelijke variabele
C
De titel van de grafiek
D
De onafhankelijke variabele

Slide 15 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een coninue reeks getallen zijn.
Bij geen continue reeks van de onafhankelijke variabele gebruik je deze grafiek. 
Deze gebruik je om de aantallen of percentages van de onafhankelijke variabele per groep weer te geven. Het totaal is bij elkaar 100%
Staafdiagram
Sectordiagram
Lijndiagram

Slide 16 - Drag question

Aan de slag!
Online maken 3.4
evt. toepassen Semmelweis
Volgende week:
uitleg 3.5 en 4.1
(Weektaak: 3.4 en 3.5)

Slide 17 - Slide