Stijlkwesties

Goedemorgen!
Nederlands 16 november 2022

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
Nederlands 16 november 2022

Slide 1 - Slide

Belangrijk: toets Starttaal
Maandag 28 november/dinsdag 29 november

Slide 2 - Slide

Planning:
Uitleg stijlkwesties
als/dan
zij/hun

Gezamenlijke opdracht
Zelf aan het werk

Slide 3 - Slide

Als & dan

ALS
Als er sprake is van gelijkheid gebruik je ‘als’:
Ik ben even groot als hij.

DAN
Als er sprake is van ongelijkheid gebruik je ‘dan’:
Ik ben groter dan hij.

Slide 4 - Slide

Zij & hun
HUN HEBBEN/HUN ZIJN = FOUT

Hun
Bezittelijk voornaamwoord          hun auto/hun vakantie/hun fiets
Meewerkend voornaamwoord     Ik heb hun een camera verkocht
(alleen als je er voor/aan bij kunt denken, als het er niet al staat!)
Ik heb voor hen een camera gekocht

        


Slide 5 - Slide

Zij

Onderwerp
Zij hebben gegeten
Zij gaan naar de film
Zij zeggen dat ze er geen zin in hebben

Slide 6 - Slide

Opdracht als/dan

  1. Hij woont liever in de stad als/dan in een dorp
  2. Wil je niet liever naar de bioscoop als/dan naar het theater?
  3. Beter laat als/dan nooit.
  4. De film is niet zo mooi als/dan het boek.
  5. Deze broek ziet er precies hetzelfde uit als/dan die andere.


Opdracht zij/hun

  1. Ik heb zij/hun een camera verkocht.
  2. Zij/hun zijn naar de stad.
  3. Zij/hun Nederlandse boeken zijn nog niet binnen.
  4. Ik geef zij/hun de rekening.
  5. Zij/hun hebben een nieuw huis gekocht.

Slide 7 - Slide

Opdracht als/dan

  1. Hij woont liever in de stad als/dan in een dorp.
  2. Wil je niet liever naar de bioscoop als/dan naar het theater?
  3. Beter laat als/dan nooit.
  4. De film is niet zo mooi als/dan het boek.
  5. Deze broek ziet er precies hetzelfde uit als/dan die andere.


Opdracht zij/hun

  1. Ik heb zij/(voor) hun een camera verkocht.
  2. Zij/hun zijn naar de stad.
  3. Zij/hun Nederlandse boeken zijn nog niet binnen.
  4. Ik geef zij/(aan) hun de rekening.
  5. Zij/hun hebben een nieuw huis gekocht.

Slide 8 - Slide

Zelf aan de slag!
Op Starttaal:
2F > taalverzorging > stijlkwesties > 
als/dan + zij/hun
5 opdrachten + deeltoets

Zoals altijd: vijf minuten voor het einde van de les weer terug.
Vragen? Twijfels? Samen oefenen? Blijf dan in de vergadering!

Slide 9 - Slide

Tot volgende week!

Slide 10 - Slide