§3.4 De handel groeit weer

3.4 De handel groeit weer
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.4 De handel groeit weer

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk

Slide 3 - Slide


Het drieslagstelsel

  • Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
  • Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, 
  • waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak). 

  • Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 8 - Slide


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.

Slide 9 - Slide


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 10 - Slide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 11 - Slide


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.

Slide 12 - Slide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 13 - Slide

1

Slide 14 - Video

Gildes maakte regels
  • Prijs en kwaliteit producten
  • Steun bij ziekte of overlijden 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Je kunt de vier sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en uitleggen wat een gilde was.

Slide 20 - Slide

Leven in een stad
  • Mensen die wonen in de stad: burgers
  • 4 sociale lagen:
  • 1 --> Rijke kooplieden + Meesters van een gilde
  • 2 --> Winkeliers en ambachtslieden
  • 3 --> Mensen zonder vast werk
  • 4 --> oude of zieke mensen (konden niet werken)

Slide 21 - Slide

Leven in de stad
  • Mensen met hetzelfde beroep werkte samen in een gilde 
  • Je moest lid zijn van zo'n gilde om je werk te mogen doen
  • Beroep leren --> Leerling bij een meester 
  • Als je goed was --> gezel (ambachtsman in dienst van meester) 
  • Als je meester wilde worden moest je een meesterproef afleggen --> lid gilden --> eigen werkplaats beginnen

Slide 22 - Slide

Je kunt uitleggen dat de burgers van middeleeuwse steden machtiger werden.

Slide 23 - Slide


Wie was de baas?
  • In het begin  was de heer van een een gebied de baas van een stad.

Slide 24 - Slide

Stadsbestuur
Een stad met stadsrechten mocht zichzelf besturen. De schout, schepenen bestuurden de stad. De schout was de baas van de rakkers, dat is een soort politie. De voorzitter van de rechtbank, de schepenen, zij zorgden voor de rechtspraak.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Opdracht 7
a.
Bij welke sociale laag hoorden deze mensen? Maak de juiste combinaties.

Slide 27 - Slide

Opdracht 5
a.
Bij welke sociale laag hoorden deze mensen? Maak de juiste combinaties.

Slide 28 - Slide

Je kunt uitleggen waarom de landbouwproductie steeg en de handel en steden weer groeiden

Slide 29 - Slide

Sociale lagen in de Middeleeuwse stad
Bedelaars en daklozen
Mensen zonder vast werk
Winkeliers en Ambachtslieden 
Rijke kooplieden

Slide 30 - Drag question

Hoe kon je lid worden van een gilde?
Stap 1
Stap 1
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Meesterproef
Meester
Leerling
Gezel

Slide 31 - Drag question

Noem twee dingen waar de gilde afspraken over maakten

Slide 32 - Open question

Ik kan de vier sociale lagen in de Middeleeuwse stad benoemen
Ja
Nee
Nog niet allemaal

Slide 33 - Poll

Ik kan uitleggen wat een gilde is
Ja
Nee
Nog niet helemaal

Slide 34 - Poll

Aan de slag: 
Maak de opdrachten:
2,3,4,5, 7, 8,  9, 11 en 12 

Slide 35 - Slide