Les 10.4 Zuur-base reacties

Les 10.4 Zuur-basereacties
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 10.4 Zuur-basereacties

Slide 1 - Slide

Planning
  • nakijken: 1, 4 t/m 7, 9 t/m 16 (blz 34)
  • Les 10.2 Deel 3
  • Maken opgaven
  • Nakijken opgaven

Slide 2 - Slide

Maken: 1, 4 t/m 7, 9 t/m 16 (blz 34)

Slide 3 - Slide

1
  • a) Opnemen
  • b) hoger


Slide 4 - Slide

4
  • a) hoger
  • b) De pH kan niet lager worden dan 7.
  • c) Basische oplossingen tasten huid en slijmvliezen aan.


Slide 5 - Slide

5
  • a) een oplossing van natriumhydroxide in water.
  • b) NaOH(s) --> Na+ (aq) + OH (aq)
  • c) als gootsteenontstopper
  • d) Natriumhydroxide kan vetten oplossen. Bij oplossen komt er veel warmte vrij, waardoor het gestolde vet in de afvoer weer vloeibaar wordt.


Slide 6 - Slide

6
  • a) een oplossing van calciumhydroxide in water
  • b) Ca(OH)2 (s) --> Ca2+(aq) + 2 OH (aq)
  • c) als reagens om koolstofdioxide aan te tonen

Slide 7 - Slide

7
  • Ammoniak is het zuivere gas, NH3 (g). Ammonia is de oplossing vanammoniak in water, NH3 (aq)

Slide 8 - Slide

9
  • a) basisch
  • b) pH hoger dan 7

Slide 9 - Slide

10
  • a) Kaliumhydroxide is een base, want het bevat de base OH−
  • b) paars/rood
  • c) B

Slide 10 - Slide

11
  • a) natriumcarbonaat
  • b) CO23-
  • c) Vettig vuil
  • d) C
  • e) B

Slide 11 - Slide

12
  • a) Ba(OH)2 (s) --> Ba2+(aq) + 2 OH(aq)
  • b) Het is een basische oplossing, want er is OH aanwezig.
  • c) Groengeel

Slide 12 - Slide

13
  • C

Slide 13 - Slide

14
  • a) A
  • b) E
  • c) A
  • d) fenolrood

Slide 14 - Slide

15
  • C

Slide 15 - Slide

16
  • a) H+ en Ac-
  • b) Voorbeelden van een goed antwoord:
  • • Na2CO3 bevat carbonaat-ionen. Dat zijn basen en die kunnen H+ opnemen en zijn dus niet zuur.
  • • In de formule Na2CO3  is geen H+  aanwezig, dus deze stof kan niet zuur zijn.
  • c) A

Slide 16 - Slide

Leerdoelen 10.4 zuur-base reacties
  • Je kunt uitleggen hoe een zuur en een base zich gedragen bij een zuur-basereactie.
  • Je kunt een aantal belangrijke toepassingen van zuur-basereacties beschrijven.
  • Je kunt de reactievergelijkingen van een aantal zuur-basereacties opstellen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

zuur en base bij elkaar
  • Een zuur kan H+ afstaan, een base kan H+ opnemen.
  • Reactie tussen zuren en basen noemen we ‘zuur-basereacties’

Basen kunnen zure oplossingen neutraliseren
  • Het gevolg is dat H+ ‘verdwijnt’
  • Oplossingen worden minder zuur en ten slotte neutraal (pH=7). Bij een overmaat aan base stijgt de pH boven 7 uit, de oplossing wordt base.


Slide 19 - Slide

zuur en base bij elkaar
  • Zuur-basereactie, ook wel neutralisatie. Omdat je met een base, een zure oplossing ‘neutraler’ kunt maken. 
  • Het binden van H+ - ionen door een basisch deeltje kun je weergeven met een reactievergelijking. Deze moet je kennen:

Slide 20 - Slide

Voorbeelden van zuur-base reacties
  • Neutraliseren zoutzuur (met behulp van natronloog)
  • Neutraliseren ammoniak (die vrijkomt uit de mest in veestallen)
  • Ontkalken van een verwarmingselement (in een koffiezetapparaat met schoonmaakazijn)
  • Verzuring van de natuur bestrijden (door strooien met ongebluste kalk)
  • Vorming van ammoniumnitraat (een kunstmest)

Slide 21 - Slide

Stappenplan opstellen zuur-base reactie
  • Stap 1: Noteer in formuletaal de aanwezige stoffen.
  • Stap 2: Omcirkel het zuur- én het basedeeltje.
  • Stap 3: Noteer de bijbehorende zuur-basereactievergelijking (zie tabel).

Slide 22 - Slide

Neutraliseren van zoutzuur (1)
Het neutraliseren van zoutzuur doe je met natronloog.
Stap 1: Noteer in formuletaal de aanwezige stoffen.
  • Zoutzuur (H+ (aq) + Cl- (aq))
  • Natronloog (Na+ (aq) + OH- (aq))
Stap 2: Omcirkel het zuur- én het basedeeltje.
  • H+ en OH-
Stap 3: Noteer de bijbehorende zuur-basereactievergelijking
  • H+ (aq) + OH- (aq) --> H2O (l)

Slide 23 - Slide

Neutraliseren van zoutzuur (2) 
Het neutraliseren van zoutzuur doe je met natronloog.
Stap 3: Noteer de bijbehorende zuur-basereactievergelijking
  • H+ (aq) + OH- (aq) --> H2O (l)
Er zijn ionen die niet mee hebben gedaan in de reactie, hoe noem je die en welke zijn dat bij deze reactie?
  • Tribune-ionen: ionen die niet meedoen in de reactie Cl- (aq) en Na+ (aq)

Slide 24 - Slide

Neutraliseren van zoutzuur (3) 

Slide 25 - Slide

Ontkalken van een verwarmingselement
Het ontkalken van een verwarmingselement doe je met (schoonmaak)azijn.
Kalkaanslag (kalksteen = calciumcarbonaat)
Stap 1: Noteer in formuletaal de aanwezige stoffen.
  • Azijn (H+ (aq) + Ac- (aq))
  • Calciumcarbonaat (CaCO3)
Stap 2: Omcirkel het zuur- én het basedeeltje.
  • H+ en CO32- in calciumcarbonaat
Stap 3: Noteer de bijbehorende zuur-basereactievergelijking
  • CaCO3 + 2 H+(aq) --> H2O (l) + CO2 (g) + Ca2+ (aq)

Slide 26 - Slide

Verzuring van de natuur bestrijden
Bossen en meren raken verzuurd doordat er zure regen (salpeterzuuroplossing) op de bodem en in het water terechtkomt. Dit kan worden geneutraliseerd door ongebluste kalk (CaO (s))
Stap 1: Noteer in formuletaal de aanwezige stoffen.
  • Salpeterzuuroplossing (H+ (aq) + NO3- (aq))
  • Ongebluste kalk (CaO)
Stap 2: Omcirkel het zuur- én het basedeeltje.
  • H+ en O2- in ongebluste kalk
Stap 3: Noteer de bijbehorende zuur-basereactievergelijking
  • CaO + 2 H+(aq) --> H2O (l) + Ca2+ (aq)

Slide 27 - Slide

Neutraliseren van ammoniak
De reactie tussen een zwavelzuuroplossing en ammoniak levert als zout ammoniumsulfaatoplossing op:
  • NH3 (g) + H+ (aq) --> NH4+ (aq)
Deze reactie kun je gebruiken om ammoniak te verwijderen die vrijkomt in veestallen, ammoniak, NH3 (g), bindt daarbij een H+

Slide 28 - Slide

Maken: 1, 2, 4, 6, 7 en 8 
(vanaf blz 45)
daarna: 9 t/m 14

Slide 29 - Slide