AVR P1 L2 Soorten winkels

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 01 
Ontvangen en opslaan van goederen

Les 02
Soorten winkels





1 / 33
next
Slide 1: Slide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 01 
Ontvangen en opslaan van goederen

Les 02
Soorten winkels





Slide 1 - Slide


1: Respect
2: Kom op tijd
3: Laptop, boeken en pen mee
4:  Alleen flesje water (geen eten/drinken in lokaal)
5: Geen petten, mutsen en capuchons
6: Telefoon



Afspraken/regels in de klas
Is de les al begonnen? Wacht dan VOOR het lokaal in het zicht van de docent. Zodra de docent het aangeeft mag je naar binnen. 
Gebruik mobiele apparaten alleen wanneer de docent dit aangeeft. 

Slide 2 - Slide

Programma
Les duurt 90 minuten
Afspraken, regels en programma
Terugblik vorige les
Voorkennis & Lesdoelen
Nieuwe lesstof
Opdrachten 
Afsluiting & Reflectie

Slide 3 - Slide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 4 - Mind map

Vorige les bespreken
Les 01a Detailhandel & Groothandel

Lesdoelen: Student kan benoemen
  • wat detailhandel is.
  • wat groothandel is.
  • wat producten zijn
  • wat goederen zijn
  • wat diensten zijn

Detailhandel = retail/kleinhandel
Verkoopt kleine hoeveelheden goederen aan particulieren (klanten/consumenten)

Groothandel = verzamelnaam voor bedrijven die producten in grote hoeveelheden verkopen aan andere bedrijven

Producten kan je onderverdelen in:
  • goederen (artikelen)
  • diensten
Goederen zijn producten die je kan aanraken
Diensten zijn producten die je niet kan aanraken

Winst is het geld dat je overhoudt nadat je de kosten eraf hebt gehaald.

Slide 5 - Slide

Tel in een kring gefocust om de beurt naar zo hoog mogelijk
  1. Ga met zijn allen in een kleine cirkel staan.
  2. Focus met zijn allen op een punt in het midden.
  3. Begin met de hele groep, één persoon tegelijk, vanaf 1 te tellen tot zo hoog mogelijk.
  4. Steeds wanneer twee mensen tegelijk spreken, begin je weer bij 1.


timer
5:00

Slide 6 - Slide

Lesdoel


Student kan :
  • 2 voorbeelden geven  van winkelgroepen
  • 2 voorbeelden geven van branches
  • 2 voorbeelden geven van winkeltypen
  • Het verschil uitleggen tussen kleinbedrijf, middenbedrijf en grootbedrijf




Taxanomie van Bloom
*check Taxanomie van Bloom 'Sleutelwoorden'
Onthouden(benoemen, opschrijven, vertellen, enz.)
Begrijpen (Demonstreren, samenvatten, toelichten, uitleggen, voorbeelden geven enz.)
Toepassen (gebruiken, ontwikklen, enz.)
Analyseren (oorzaak en gevolg, prioriteiten, verdelen, vergelijken, vinden, vragen enz.)
Evalueren (bewijzen, concluderen, mening geven, vergelijken enz.)
Creeren (aanpassen, bedenken, bewerken, oplossen, testen, visualiseren, voorspellen enz.

(Een goed lesdoel bevat een nieuw concept en een actief werkwoord)
Stap 2 Model van Gagné Doel en nut van les
Hoe?: Vertel studenten wat zij kennen en kunnen na de les en wat er verwacht wordt en vertel ook waarom dit belangrijk is.
Succescriteria
Succescriteria bepalen hoe een student aantoont dat hij of zij een leerdoel beheerst en weet of kan wat hij moet weten of kunnen.

Slide 7 - Slide

Soorten winkels
Winkels kunnen op verschillende manieren in groepen worden ingedeeld
- wat de winkel verkoopt
- de grootte van de winkel
- de manier van verkopen


Breng nieuwe info aan: heldere, gestructureerde instructie, zowel auditief als visueel. Stel actieve vragen aan studenten)
Stap 4 Model van Gagné Inhoud presenteren
Inhoud afhankelijk van te bereiken leerdoelen, zorg dat leerstof goed geordend is. Hoe?:Leg theorie uit en verduidelijk met voorbeelden. Gebruik verschillende media, zoals: tekst, plaatjes, audio en video.
Stap 5 Model van Gagné Ondersteun het leren
Alleen de ruwe lesstof is vaak moeilijk te verwerken, geef daarom richting bij het “wegschrijven” van het geleerde naar het geheugen. Hoe?:Gebruik ter verduidelijking voorbeelden, stel vragen en geef ondersteuning bij het samenvatten/organiseren van de opgedane kennis.

Slide 8 - Slide

Wat verkoopt de winkel?
De winkels in de detailhandel zijn onder te verdelen in verschillende groepen.

De groepen zijn weer onder te verdelen in branches.

In een branche zitten winkels die ongeveer dezelfde artikelen verkopen



Slide 9 - Slide

Groepen en branches
Branche
Groep

Slide 10 - Slide

Hoe groot is de winkel?
Kleinbedrijf
- minder dan 10 medewerkers
- maar een winkel/vestiging

Middenbedrijf
- 10-50 medewerkers
- soms meerdere winkels

Grootbedrijf
- winkels door heel Nederland
- meer dan 50 medewerkers

Slide 11 - Slide

Fysieke winkel
Winkels kunnen hun producten op verschillende manieren verkopen. 

Winkels kunnen in een fysieke winkel service bieden, maar ook op afstand de klant helpen.

Fysieke winkels kan je bezoeken, je kan de goederen bekijken, passen en soms ook testen.

Slide 12 - Slide

Online verkopen
Winkels kunnen ook online verkopen. 

Dit worden ook wel webwinkels genoemd.
In een webwinkel worden goederen via een website verkocht.

De meeste fysieke winkels hebben inmiddels ook een webshop zodat ze ook digitaal kunnen verkopen

Slide 13 - Slide

Bol.com
In 1999 begonnen
2900+ medewerkers
Distributiecentrum in Utrecht

Eigenaar: Ahold Delhaize


Slide 14 - Slide

Bediening, zelfkeuze of zelfbediening?
Bediening: Klant wordt persoonlijk geholpen
(Luxe parfumerie, juwelier of bakkerij)

Zelfkeuze: Klant kunnen zelf artikelen pakken en uitproberen.
ZARA of H&M

Zelfbediening: Klant pakt zelf spullen en kan vaak ook zelf afrekenen (AH of HEMA)




Slide 15 - Slide

Prijs of Service?
Elke winkel maakt een keuze hoe de winkel producten gaat verkopen, is de prijs belangrijker of de service die de klant krijgt?

Prijsdistributie: 
De klant komt omdat de artikelen goedkoop zijn. 
De winkel bespaart op service

Servicedistributie
De klant wordt deskundig geholpen en de winkel doet meer voor de klant.
De winkel geeft extra geld uit aan service en daarom zijn de artikelen duurder







Slide 16 - Slide

Winkeltypen
Er zijn ook nog verschillende winkeltypen
  • speciaalzaak
  • warenhuis
  • supermarkt
  • discounter
  • variety store
  • outletstore
  • megastore

Slide 17 - Slide

Speciaalzaak
Een speciaalzaak heeft een smal en diep assortiment.

Een speciaalzaak is gespecialiseerd in een kleine groep artikelen

Een speciaalzaak is erg deskundig, de verkoper weet echt alles van het product



Slide 18 - Slide

Warenhuis
Een warenhuis is een grote winkel, vaak met meerdere verdiepingen, die een breed assortiment aan goederen verkoopt.


Slide 19 - Slide

Supermarkt
In een supermarkt gaat het vooral om zelfbediening en het kopen van levensmiddelen

Slide 20 - Slide

Discounter
Bij een discounter gaat het voornamelijk om lage prijzen. 

Klein assortiment van goedlopende goederen met weinig service en lage prijzen




Slide 21 - Slide

Variety Store
Deze winkel verkoopt dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen.

De winkel heeft een breed maar ondiep assortiment (beperkte keuze per artikelgroep)

Slide 22 - Slide

Outletwinkel
Outletwinkels worden ook wel restenwinkels, uitverkoopwinkels of fabriekswinkels genoemd

Outletwinkels of restenwinkels verkopen de collecties van de fabrikanten van het voorgaande jaar.

Slide 23 - Slide

Megastore
Een megastore is een grootschalige speciaalzaak met meer dan 2500m2 winkeloppervlakte


Slide 24 - Slide

Wat is een voorbeeld van een winkelgroep?
A
Telefoonwinkel
B
Computerwinkel
C
MediaMarkt
D
Elektronica

Slide 25 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een winkelgroep?
A
Foodspeciaalzaken
B
Supermarkt
C
Kaaswinkel
D
Modewinkel

Slide 26 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een branche?
A
Onderwijs en vrije tijd
B
Schoenenwinkel
C
Persoonlijke verzorgign
D
Huis en tuin

Slide 27 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een branche?
A
Kleding en sport
B
Persoonlijke verzoring
C
Drogisterij
D
Foodspeciaalzaken

Slide 28 - Quiz

Wat is geen winkeltype?
A
Discounter
B
Supermarkt
C
Distributie
D
Speciaalzaak

Slide 29 - Quiz

Zelfstandig inoefenen
  • Maak de opdrachten op je opdrachtenblad
  • Let op: Opdracht 11 maak je met je telefoon, de collage stuur je naar je docent.
  • Tip: In Teams kan je de link van de les vinden 
(Inoefenen, hoe wordt er gewerkt aan het bereiken van de lesdoelen?)
Stap 7 Model van Gagné Feedback geven
Het geven van feedback op de uitgevoerde oefeningen zorgt ervoor dat de studenten de lesstof nog beter begrijpen.
Hoe?: Bespreek/bekijk tussentijds de oefeningen en benoem wat goed gaat en wat beter kan. Geef complimenten en tips.
Bespreek antwoorden in Afsluiting & Reflectie
timer
30:00

Slide 30 - Slide

Afsluiting & Reflectie
Vragen en antwoorden(blad) bekijken
Gemaakte opdrachten bespreken
timer
10:00

Slide 31 - Slide

Afsluiting & Reflectie
Terugblik  lesdoelen en criteria


Wat heb je geleerd?


Lesdoelen

Student kan :
  • 2 voorbeelden geven van winkelgroepen
  • 2 voorbeelden geven van branches
  • 2 voorbeelden geven van winkeltypen
  • het verschil uitleggen tussen kleinbedrijf, middenbedrijf en grootbedrijf

Stap 8 Model van Gagné Evalueren
Door te bekijken of de leerdoelen behaalt zijn en hoe de les verlopen is wordt er geëvalueerd.
Hoe?: Stel vragen over de behandelde stof om te bekijken of de leerdoelen behaald zijn.
Stel daarnaast vragen over de les:
Was de uitleg duidelijk?
Hoe was het tempo?

Slide 32 - Slide

Afsluiting & Reflectie
Wat ging goed en wat kan volgende keer beter? 

Les volgende week
  • Les2a Werken als assistent
  • Les2b Persoonlijke presentatie




Stap 9 Model van Gagné Helpen onthouden
Stof terug laten komen in stage werkzaamheden daardoor e gemakkelijker in langetermijngeheugen opgeslagen.
Hoe?: Zorg voor verschillende oefensituaties (praktijkopdrachten) en zorg dat kennis toegepast.
Maak duidelijk hoe kennis gebruikt kan worden in nieuwe situaties

Slide 33 - Slide