Nederlands samenvatting woordenschat H3 en H4

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

OP welke woorden Let je die een voorbeeld aangegeven

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Welke woorden geven een tegenstelling aan in de zin

Slide 7 - Open question

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De appel valt ver van de boom
B
De appel valt niet ver van de boom
C
De appel valt op de grond
D
Alleen deze appel valt op de grond

Slide 8 - Quiz

Spreekwoorden hebben een...
A
letterlijke betekenis
B
figuurlijke betekenis

Slide 9 - Quiz

Welk spreekwoord zie je hier?
A
Onder de grond kijken.
B
Je kop in het zand steken.
C
Zand happen.
D
Het hoofd koel houden.

Slide 10 - Quiz




                       Welk spreekwoord is juist?
A
De kat in de pot vinden
B
De hond in de pot vinden

Slide 11 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Warm en heet
B
Warm en koud
C
Politie en agent

Slide 12 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Langzaam en snel
B
Lief en schattig
C
Mooi en meisje

Slide 13 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Politie en boef
B
Wiskunde en aardrijkskunde
C
Juf en docent

Slide 14 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellendverband?
A
maar, tegenover
B
daarentegen, toch
C
echter, hoewel
D
ondanks dat, aan de ene kant... aan de andere kant

Slide 15 - Quiz

Maken 
de oefentoets 
kijk deze ook zelf na

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide