mondeling leesdossier

mondeling leesdossier
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

mondeling leesdossier

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
  1. Ik weet hoe ik mijn mondeling kan voorbereiden
  2. Ik kan mijn mondeling voorbereiden

Slide 2 - Slide

Hoelang duurt het mondeling?
A
15 minuten
B
25 minuten
C
45 minuten
D
60 minuten

Slide 3 - Quiz

Waar gaat het mondeling over?
A
boekanalyse 1,2 en 3
B
alles uit het leesdossier
C
boek-filmvergelijking
D
gedichtanalyse

Slide 4 - Quiz

Wanneer is het mondeling examen?
A
week 3
B
week 5
C
week 4
D
week 2

Slide 5 - Quiz

Het mondeling
  • Zorg ervoor dat je evenveel van alle drie de boeken afweet als je groepsgenoten. 
  • Vul elkaar tijdens het mondeling aan als dat nodig is. Het is dus belangrijk dat je weet wat de ander gaat vertellen. 
  • We letten zowel op stemgebruik, inhoud van de gelezen boeken en kennis van de literaire begrippen en dat je ze kunt betrekken op je gelezen boeken.

Slide 6 - Slide

Gebruik voorbeelden!
Maak veelvuldig gebruik van voorbeelden uit de gelezen boeken. 
Dus NIET het was een leuk boek, omdat het spannend was. En het was realistisch, want het kan ook in het echt gebeuren. 

Maar WEL, het motorisch moment is direct in het eerste hoofdstuk van het boek. De overval op de juwelier zorgt ervoor dat het verhaal in gang wordt gezet. 


Slide 7 - Slide

Alleen punten bij voorbeelden
Je kunt alleen punten krijgen voor de literaire begrippen als je goed beargumenteert en onderbouwt met voorbeelden. 

Volgende week wordt door een tombola bepaald wie welk boek gaat presenteren. Ook wordt er dan bepaald wie de boek/film vergelijking, de gedichtenanalyse of het intro/slot gaat doen.

Slide 8 - Slide

Hoe leid je het mondeling in? (1 min)
Vertel kort over de samenwerking, de boeken, de film en het gedicht.
We hebben drie boeken gelezen, namelijk: …
Van het … boek hebben we de film … gekeken
We gaan straks eerst iets vertellen over …
Daarna over …
Vervolgens over …
Dan over de boek-filmvergelijking
En tot slot vertellen we over het gedicht.

Slide 9 - Slide

Titel, thema, personages, ontwikkeling (3 min)
Ons eerste boek heet ..., ik vind de titel ..., bijvoorbeeld ...
Het thema is ... , want ...De volgende deelonderwerpen(motieven) komen voor in het boek.
De personages zijn ... de volgende karaktereigenschappen herken ik in de personages.....
De hoofdpersoon  maakt ......... een karakterontwikkeling door.
Dat weet je doordat ...
Ik kan mij het beste identificeren met ....., dit komt door.... 
(Elk Leeskringlid vertelt over één boek)

Slide 10 - Slide

De overgang 
Tussen de overgang van de eerste 3 punten naar de volgende punten. Vat één Leeskringlid even kort samen.

Van de drie gelezen boeken vinden we dat  ... de beste titel heeft. Het thema van ... sprak ons het meest aan. Daarnaast kunnen wij ons het best identificeren in de personages van .... 

Slide 11 - Slide

Spanning, tijd en ruimte, opbouw (3 min)
1. Spanning (open plekken)
2. Tijd en ruimte (welke tijd, verteltijd, vertelde tijd, plaatsen)
3. Opbouw (chronologisch, niet-chronologisch, motorisch moment)
open of gesloten einde...


Slide 12 - Slide

De overgang 
Tussen de overgang van de 3 punten naar de volgende punten. Vat één Leeskringlid even kort samen.

Van de drie gelezen boeken vinden we dat de schrijver in  ... het best heeft gezorgd voor spanning. Daarnaast ... Tot slot ...

Slide 13 - Slide

Vertelsituatie, fictie, mening (3 min)
1. Vertelstandpunt
2. Realistische of niet-realistische fictie
3. Mening 

Slide 14 - Slide

De overgang 
Tussen de overgang van de boekanalyse naar de boek/film vergelijking, vat één Leeskringlid even kort samen.

Van de drie gelezen boeken vinden we het eerste, tweede of derde boek het mooist. Dit vinden wij, omdat.......

Slide 15 - Slide

Boek-filmvergelijking (1 min)
Verschillen tussen het boek en de film
  • Welke  drie fragmenten hebben jullie uitgekozen. Waarom hebben jullie voor deze fragmenten gekozen. 
  • Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen de fragmenten in het boek en de film?
  • Zijn er scènes overgeslagen of toegevoegd?
  • Tot slot wat sprak jullie meer aan: de film of het boek? En waarom?

Slide 16 - Slide

De overgang 
Naast het lezen van boeken en het kijken van de film hebben we ook het gedicht  'blauwe maan' geanalyseerd.

Dit gedicht wordt eerst voorgedragen door .....

Slide 17 - Slide

Gedichtanalyse (3 min)
  • Onderwerp
  • Eindrijm
  • Alliteratie
  • Assonantie

Stijlfiguren
  • tegenstelling
  • herhaling
  • opsomming
  • pleonasme
  • tautologie
  • eufemisme
  • hyperbool


beeldspraak
  • Vergelijking-met-als
  • Vergelijking-zonder-als
  • Metafoor
  • Metonymia
  • Personificatie

Wat vonden jullie van het gedicht? 

Slide 18 - Slide

De afronding (1 min)
Hoe ging de samenwerking?
Wat heb je ervan geleerd?
Wat weet je over een paar jaar nog?
Welk boek blijft je bij en welk boek niet? Waarom?

Slide 19 - Slide

Hoe ga jij je mondeling
voorbereiden?

Slide 20 - Mind map

opdracht (weektaak)
maak de schrijfopdracht uit de examenbundel. blz 136 opdracht 31. 

'scholen worstelen nog met schermpjes in de klas'

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Stijlfiguren
Wat betekenen de stijlfiguren?

Slide 23 - Slide

Waarom gebruikt een dichter stijlfiguren?
timer
0:30

Slide 24 - Open question

Tegenstelling
timer
0:30

Slide 25 - Open question

Pleonasme
timer
0:30

Slide 26 - Open question

Tautologie
timer
0:30
A
blij en verheugd
B
heden en verleden
C
groen gras
D
uren op jou te wachten

Slide 27 - Quiz

De wind huilt om het huis. Dit is een voorbeeld van:
timer
0:30
A
metafoor
B
personificatie
C
hyperbool
D
metonymia

Slide 28 - Quiz

Als student woonde ik in een zwijnenstal.
A
personificatie
B
metafoor
C
hyperbool
D
metonymia

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Video

Wat is het rijmschema?
A
aaaa
B
aabb gepaard
C
abab gekruist
D
abba omarmend

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video


A
Halfrijm
B
Volrijm

Slide 33 - Quiz

vragen over de boeken
begrippen
begrippen kunnen toepassen

Slide 34 - Slide

Wat wordt er bedoeld met de term
"vertelde tijd"?

Slide 35 - Mind map

Wat is het motorisch moment in een verhaal?
A
Het moment waarop alle gebeurtenissen samen komen
B
Het begin van een verhaal
C
Het hoogtepunt van het verhaal
D
Een gebeurtenis waardoor het verhaal op gang komt

Slide 36 - Quiz

'Een verhaal dat verteld wordt zonder grote tijdsprongen.'
A
Chronologisch verteld
B
Niet-chronologisch verteld

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Video

Wat is het vertelperspectief van het luisterfragment
A
Ik -vertelperspectief
B
Hij/zij vertelperspectief
C
Alwetend vertelperspectief

Slide 39 - Quiz

'Wat mij betreft een boek dat niemand onberoerd zal laten.'
A
structuurargument
B
realismeargument
C
identificatieargument
D
emotieargument

Slide 40 - Quiz

'Een absolute eyeopener voor onze huidige samenleving.'
A
structuurargument
B
realismeargument
C
identificatieargument
D
emotieargument

Slide 41 - Quiz

Waarom kon je je wel
of niet identificeren met
de hoofdpersoon?

Slide 42 - Mind map