This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vragers en Aanbieders
Les 17
Slide 1 - Slide
Lesdoel
> herhaling: het vraaggedrag van consumenten bij prijsveranderingen aantonen en onderbouwen met een berekening.
> herhaling: de prijselasticiteit van de vraag omschrijven en toepassen.
> herhaling: de prijselasticiteit van de vraag berekenen.
> uitleggen wat het effect is van een prijsverandering bij een (in)elastische vraag op de omzet van het product.
Slide 2 - Slide
Terugblik
Het huiswerk was:
- maken vraag 5.5 t/m 5.11 (compact 5.7 t/m 5.10)
- Klassikaal 5.7 en 5.8 nakijken
- De rest met nakijkvel tijdens zelfstandig werken.
Slide 3 - Slide
Gezamenlijk 5.7 en 5.8 nakijken
5.7
Automobilisten doen niet gemakkelijk afstand van hun auto. Uit een onderzoek blijkt dat zelfs bij een verdubbeling van de ritprijs van de auto niet meer dan tien procent van de automobilisten zal overstappen naar openbaar vervoer.
a. Bereken de prijselasticiteit van het autogebruik op basis van dit onderzoek.
Slide 4 - Slide
a. Bereken de prijselasticiteit van het autogebruik op basis van dit onderzoek.
Slide 5 - Open question
5.7 a
a. Bereken de prijselasticiteit van het autogebruik op basis van dit onderzoek.
Niet meer dan tien procent zal afstand doen -> -10%
Verdubbeling van de ritprijs -> 100%
Dus -10% / 100% = - 0,1
Slide 6 - Slide
b. De prijselasticiteit is meestal een negatief getal. Geef daarvoor een verklaring.
Slide 7 - Open question
5.7 b
De prijselasticiteit is meestal een negatief getal. Geef daarvoor een verklaring
Een prijsstijging leidt tot een daling van de vraag en een prijsdaling leidt tot een stijging van de vraag. Het is een tegengesteld of negatief verband.
Slide 8 - Slide
C. Bereken met hoeveel procent het autogebruik zal afnemen als de ritprijs met 30% wordt verhoogd, uitgaande van de bij vraag a berekende prijselasticiteit (-0,1).
Slide 9 - Open question
5.7 c
Bereken met hoeveel procent het autogebruik zal afnemen als de ritprijs met 30% wordt verhoogd, uitgaande van de bij vraag a berekende prijselasticiteit.
Slide 10 - Slide
5.8 a. Qv = -0,2P + 20 (p = in centen p/km Qv = vraag naar km in miljarden km's) De prijs stijgt van 25 naar 26 cent. Bereken bij elk van deze prijzen de vraag naar autorijden.
Slide 11 - Open question
5.8 a
P=25
Qv = -0,2 x 25 + 20 = 15 (miljard km's)
P=26
Qv = -0,2 x 26 + 20 = 14,8 (miljard km's
Slide 12 - Slide
5.8b. Bereken de Ev als P stijgt van 25 naar 26 cent. (Aanwijzing bereken de procentuele verandering van P en van Qv)
Procentuele verandering P = (26 - 25) / 25 x 100% = 4%
Ev = % verandering Qv / % verandering P
Ev = -1,3/ 4 = -0,325 -> -0,3
Slide 14 - Slide
5.8c. Beredeneer of de vraag naar km's prijselastisch is of juist niet.
Slide 15 - Open question
5.8 c
Prijsinelastisch want de Ev ligt, los van het minteken, tussen 0 en 1.
Of: Prijsinelastisch want de vraagdaling is procentueel kleiner dan de prijsstijging.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Zelfstandig werken
- Starten met nakijken overige opdrachten.
Huiswerk:
Alle leerlijnen, inclusief compact: 5.12 t/m 5.17
Slide 19 - Slide
Evaluatie
> herhaling: het vraaggedrag van consumenten bij prijsveranderingen aantonen en onderbouwen met een berekening. > herhaling: de prijselasticiteit van de vraag omschrijven en toepassen. > herhaling: de prijselasticiteit van de vraag berekenen. > uitleggen wat het effect is van een prijsverandering bij een (in)elastische vraag op de omzet van het product.