H4BP2_1+2_standpunt en argumenten+feitelijk en waarderend

Argumentatie (1)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Argumentatie (1)

Slide 1 - Slide

Theorie argumentatie - 
standpunt en argument

Slide 2 - Slide

Theorie standpunt/argument (1)
  • Standpunt: je mening ergens over
    - positief standpunt (Ik vind het goed dat...)
    - negatief standpunt (Volgens mij is het niet goed dat...)
    - standpunt van twijfel (Ik ben er nog niet uit of...)

  • Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, ik denk dat, dan ook, dus, daarom, kortom, ...

Slide 3 - Slide

We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor school inhuren.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel

Slide 4 - Quiz

Ik weet nog niet of ik voor of tegen de verkorting van de zomervakantie ben.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel

Slide 5 - Quiz

Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel

Slide 6 - Quiz

Ik ga nooit meer naar Lowlands.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel

Slide 7 - Quiz

Ik kan nu echt nog niet zeggen wat ik van 'The Killing' vind.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel

Slide 8 - Quiz

Je kunt beter pas in de voorjaarsvakantie gaan skiën
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel

Slide 9 - Quiz

Theorie standpunt/argument (2)
  • argument: waarom je iets vindt; verdedigen of aanvallen van een standpunt
  • Kan voor of na een standpunt staan

  • Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers, ...

Slide 10 - Slide

Theorie standpunt/argument (3)
  • Uit geheime opnames blijkt dat de dolfijnen in het Dolfinarium in veel te kleine zwembaden rondzwemmen (=argument). Ik vind dat het Dolfinarium de dolfijnen slecht verzorgt (=standpunt).

  • In de nabije toekomst hoeven we nog maar 25 uur per week te werken (=standpunt), want steeds meer werk wordt ons door robots uit handen genomen (=argument).

Slide 11 - Slide


Standpunt?

Slide 12 - Open question

De theorie van standpunt/argument begrijp ik goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Theorie argumentatie (2)
feitelijk en waarderend

Slide 14 - Slide

Theorie feitelijk/waarderend (1)
Feitelijk: je kunt controleren of de uitspraak waar is of onwaar

Waarderend: wenselijk of onwenselijk
                            goed of slecht, mooi of lelijk, 
                            waardevol of waardeloos, etc. 
          Van mening verschillen -> ondersteunen met een extra.                  argument 

Slide 15 - Slide

Theorie tegenargument/weerlegging

Tegenargument: een standpunt ontkrachten

Weerlegging: een (tegen)argument ontkrachten


Slide 16 - Slide

Voorbeeld redenering
Mijns inziens moet er op school tussen de middag een gezonde maaltijd voor leerlingen geserveerd worden (standpunt), want dat zal helpen in de strijd tegen overgewicht (argument).
Ik ben het daar niet mee eens. Het is niet de taak van scholen om leerlingen te voeden (tegenargument). In Engeland serveren ze al jaren een schoolmaaltijd en het overgewicht is daar niet afgenomen (weerlegging).

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide