4.4 t/m 4.6

Werkwijze laatste weken
Keuzes maken:
  • Zelfstandig werken aan opgaven van: H4.4 t/m H4.6
    Je maakt zelf een keuze uit de opgaven en doet een locus oefentoets over "het rekenen aan schakelingen".
  • Uitleg volgen (in kleine groepjes) en vervolgens aan het werk met deze opgaven.
  • Werkstuk of practicum serie- en parallelschakeling.

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Werkwijze laatste weken
Keuzes maken:
  • Zelfstandig werken aan opgaven van: H4.4 t/m H4.6
    Je maakt zelf een keuze uit de opgaven en doet een locus oefentoets over "het rekenen aan schakelingen".
  • Uitleg volgen (in kleine groepjes) en vervolgens aan het werk met deze opgaven.
  • Werkstuk of practicum serie- en parallelschakeling.

Slide 1 - Slide

Voorwaarden
  • Je hebt je werkstuk "het lampmannetje" af zodat het beoordeeld kan worden voor 15 juni 2022
  • Je hebt de practicumproef serie- en parallelschakeling uitgevoerd.
  • Je hebt de locus oefentoets "rekenen aan schakelingen" voldoende afgerond.

Slide 2 - Slide

Stroomsterkte vergelijken we met de rijdende vrachtwagens op de weg
  • Hoe langer de vrachtwagens doen over het afleggen van de weg, hoe kleiner de stroomsterkte!



  • De stroomsterkte (I) geven we aan in Ampère (A)

Slide 3 - Slide

stroomsterkte meten
De eenheid van stroomsterkte is de Ampère (A). Bij kleine stroompjes gebruikje de milli-Ampère (mA). 

1 A = 1.000 mA

Slide 4 - Slide

Elektrische stroom meten
Om elektrische stroom te meten gebruik je een stroommeter of Ampèremeter.
De eenheid van elektrische stroom (I) is Ampère.

Om de hoeveelheid stroom (Ampère) te kunnen meten moet je een stroommeter (Ampèremeter) in de stroomkring plaatsen.




Let op het meetbereik!

Slide 5 - Slide

Wat is spanning?

Slide 6 - Slide

Je kunt grotere spanning krijgen door batterijen "in serie" te zetten.

De totale spanning is de optelsom van de spanning van de batterijen.

Slide 7 - Slide

Elektrische spanning meten
Om elektrische spanning te meten gebruik je een spanningsmeter of Voltmeter.
De eenheid van elektrische spanning (U) is Volt.

Om de hoeveelheid spanning (Volt) te kunnen meten moet je een spanningsmeter (Voltmeter) over het onderdeel plaatsen waarvan je de spanning wilt weten.


De Voltmeter is
parallel geschakeld
over 
het onderdeel waarvan je de spanning wilt meten.

Let op het meetbereik!

Slide 8 - Slide

Weerstand
Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat.

Een geleider heeft weinig weerstand.

Een isolator heeft veel weerstand.


Slide 9 - Slide

Georg Ohm

Slide 10 - Slide

de Wet van Ohm

Weerstand kun je berekenen. met de Wet van Ohm. 

R= Weerstand in Ohm (Ω)
U = spanning in Volt (V)
I = stroomsterkte in ampère(A)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Omschrijven formule
Schrijf de formule in deze vorm op:
U =  .............................
I   =  ............................
R =  .............................
3 min

Slide 14 - Slide

Zelf oefenen
Wat je gaat doen:
  • Lees paragraaf 4.4
  • Ga aan de slag met de opgaven: 36, 42, 43
Hulp nodig?
  • Lees Insulae op je computer
  • Vraag het je buur
  • Vraag de docent
15 min

Slide 15 - Slide

Serie-schakeling                          
Eén stroomkring.
Als de kring ergens wordt onderbroken doet
Serie-schakeling
Eén stroomkring.
  1. Als de kring ergens wordt onderbroken loopt er geen stroom meer.
  2. Itotaal=I1=I2=I3
  3. Utotaal=U1+U2+U3

Slide 16 - Slide

Parallelschakeling
Parallel schakeling.
  1. Elk apparaat heeft zijn eigen stroomkring
  2. Utotaal=U1=U2=U3
  3. Itotaal=I1+I2+I3


Slide 17 - Slide

Verschil tussen serie- en parallelschakeling

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Het begint in de meterkast

Slide 20 - Slide

Kortsluiting

Slide 21 - Slide

Zelf oefenen
Wat je gaat doen:
  • Lees paragraaf 4.5
  • Ga aan de slag met de opgaven: 57 t/m 63 en 70 t/m 72

Hulp nodig?
  • Lees Insulae op je computer
  • Vraag het je buur
  • Vraag de docent
15 min

Slide 22 - Slide

Overbelasting

Slide 23 - Slide

4.6 Elektriciteit in huis
  • Overbelasting ontstaat als er teveel apparaten tegelijk op een groep zijn aangesloten.
  • De totale stroomsterkte wordt te groot.
  • De stroomsterkte in een groep mag niet groter worden dan 16 A.
  • De groepen in een huisinstallatie zijn beveiligd met een zekering (stop).
  • Tegenwoordig worden ze beveiligd met een (installatie)automaat.

Slide 24 - Slide

Fasedraad en  nuldraad
Fase draad:
Loopt naar een schakelaar of contactpunt
Staat altijd spanning op.
Bij aanraken loopt er een stroom door je lichaam.
Nuldraad:
Loopt van de lamp of contactpunt terug naar de meterkast.
Voert de stroom terug naar de meterkast.
 

Slide 25 - Slide

Vraag 43
Hoe groot is de weerstand van een stroomkring waardoor een stroom loopt van 0,3 A bij een spanning van 9,0 V?

Slide 26 - Slide