Van histogram naar kromme

Van histogram naar kromme
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Van histogram naar kromme

Slide 1 - Slide

Je leert...


1 de relatieve frequentiedichtheid berekenen.
2 wat een dichtheidskromme is.
3 de relatieve frequentie berekenen met behulp van een frequentietabel, histogram of dichtheidskromme.

Slide 2 - Slide

Histogram en oppervlakte

Slide 3 - Slide

a) Er zijn ......
 jongeren met een gewicht tussen 60 kg en 70 kg.

Slide 4 - Slide

b).........
 jongeren wegen minder dan 60 kg.

Slide 5 - Slide

Histogram en oppervlakte

Slide 6 - Slide

a).....   % van de jongeren heeft een gewicht tussen 60 kg en 70 kg.

Slide 7 - Slide

b).........% van de jongeren heeft een gewicht van meer dan 70 kg.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide





a) De relatieve frequentiedichtheid van de klasse van 40 kg tot 50 kg bedraagt .........omdat de klassenbreedte  .............is, betekent dit dat ................% van de jongeren een gewicht tussen 40 kg en 50 kg heeft.

Slide 10 - Slide






b) Op analoge manier kan je afleiden dat ...........% van de jongeren meer dan 70 kg weegt.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Er wordt aan 60 mensen gevraagd hoeveel geld zij hebben gespendeerd op de lokale kermis.
De gegevens vind je terug in de frequentietabel.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide



Teken je een histogram bij een frequentieverdeling met ongelijke klassenbreedte, dan gebruik je altijd de frequentiedichtheid om de juiste vorm van het histogram te verkrijgen.

Slide 15 - Slide





De lengte van de vrouwen wordt gegroepeerd in klassen met klassenbreedte = 2.
Verwerkt in een frequentietabel en histogram met relatieve frequentiedichtheid op de y-as, geeft dit:

Slide 16 - Slide

Op het histogram kan je ook de frequentiepolygoon tekenen. Vervang de frequentiepolygoon door een vloeiende kromme en je verkrijgt de grafiek van de dichtheidsfunctie of de dichtheidskromme:


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


Welke bewering is juist

A
Er zijn slechts enkele kinderen groter dan 144 cm.
B
De meeste kinderen hebben een lengte tussen 146 cm en 148 cm.
C
De helft van de mensen is kleiner dan 150 cm.

Slide 23 - Quiz


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question

Maak de oefeningen van 3.3.3

Slide 26 - Slide