Basisregels NT2

Basisregels Nederlands
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Basisregels Nederlands

Slide 1 - Slide

Zin, woord, letter

De man loopt in het park. 

Slide 2 - Slide

Zinsdelen

De man / loopt / in het park. 

Slide 3 - Slide

Voorbeeld


De meisjes fietsen naar school. 

Slide 4 - Slide

Voorbeeld


De meisjes / fietsen / naar school. 

Slide 5 - Slide

Belangrijk bij zinnen!
- Hoofdletters
- Punt of vraagteken 

waarom is jonas niet op school 

Slide 6 - Slide

Hoofdletters
- eerste woord van de zin, eerste letter 
- namen
- landen
- steden
- talen

Slide 7 - Slide

Voorbeeld

Slide 8 - Slide

Spel
Schrijf 3 zinnen over jezelf.
1 zin is niet waar

Bijvoorbeeld:
- Ik hou van hardlopen.
- Ik eet graag koriander.
- Ik heb in België gewoond.

Slide 9 - Slide

Let op!
Schrijf zinnen met hoofdletters en punten.
Let op je zinsdelen en je werkwoord. 


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoeveel letters heeft het woord?

gangkast
A
1
B
9
C
8
D
2

Slide 12 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft de zin?

Wij studeren op school.
A
3
B
19
C
4
D
1

Slide 13 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?

Wij slapen graag.
A
wij
B
slapen
C
graag

Slide 14 - Quiz

Welke woorden moet met een hoofdletter?
ik woon in nederland
A
ik & nederland
B
woon & nederland
C
ik & woon
D
nederland

Slide 15 - Quiz

Hoeveel woorden heeft de zin?

Sara en Hani zitten in dezelfde klas.


A
3
B
7
C
30

Slide 16 - Quiz