prefixes

What are we going to do today?
Ik leer hoe ik uit het examenidioom (de SET in december) makkelijker kan zien wat een Engels woord betekent, omdat ik weet wat het voorvoegsel (prefix) betekent en wat dit doet met mijn luistervaardigheid.
* Ik oefen zelfstandig met (Britse/Amerikaanse) luistervaardigheid via All Right online.
- Understanding clear speech in everyday conversations / Understanding the main points of informal discussions & Understanding the main points of radio news items.


1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

What are we going to do today?
Ik leer hoe ik uit het examenidioom (de SET in december) makkelijker kan zien wat een Engels woord betekent, omdat ik weet wat het voorvoegsel (prefix) betekent en wat dit doet met mijn luistervaardigheid.
* Ik oefen zelfstandig met (Britse/Amerikaanse) luistervaardigheid via All Right online.
- Understanding clear speech in everyday conversations / Understanding the main points of informal discussions & Understanding the main points of radio news items.


Slide 1 - Slide

Wat valt je op aan deze woorden?
impossible
unprepared
unwelcome
nonsense
disbelief
inevitable
            harder
          dancer
          happiness
            drawing
    advertisement

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan deze woorden?
possible          impossible
prepared        unprepared
welcome        unwelcome
sense              nonsense
belief              disbelief
evitable          inevitable

hard            harder
dance          dancer
happy          happiness
draw            drawing
advertise    advertisement

Slide 3 - Slide

Prefixes / Voorvoegsels
Komen voor het woord

Veranderen de betekenis van het woord

Slide 4 - Slide

These prefixes all mean 'not' (niet) or
 'the opposite' (tegenovergestelde)
non-             sense -> nonsense
un-               used -> unused
im-               possible -> impossible
il-                  legal -> illegal
in-                compatible -> incompatible
ir-                 responsible -> irresponsible
dis-             belief -> disbelief

Slide 5 - Slide

welcome --> unwelcome
patient --> impatient
logical --> illogical
complete --> incomplete

Bovenstaande prefixes geven het woord een ___ betekenis.
A
negatieve
B
positieve
C
tegenovergestelde

Slide 6 - Quiz

Re- means 'again' (opnieuw) or 'back' (terug)
act -> react
play -> replay
turn -> return
visit -> revisit

Slide 7 - Slide

rebuild / return / redo / reminder /
response / recycle / recount

de prefix RE- kun je vaak vertalen met __ en __.
A
nieuw & verkeerd
B
terug & her
C
nog een keer & niet
D
terug & opnieuw

Slide 8 - Quiz

mis- / dis- 
Geven een woord een tegenovergestelde of negatieve betekenis.
mistake
disbelief
dislike
disrespect
misbehave
misheard



Slide 9 - Slide

misheard / disbelief / mistake / dislike / disrespect

de prefixes MIS- en DIS- geven een woord een ___ of ___ betekenis.
A
tegenovergestelde & negatieve
B
tegenovergestelde & dezelfde
C
tegenovergestelde & positieve

Slide 10 - Quiz

prefixes
non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 
betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 
geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Slide 11 - Slide

Wat kan er voor "possible"?
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir

Slide 12 - Quiz

Wat kan er voor "sense"
A
Non
B
Un
C
Ir
D
Dis

Slide 13 - Quiz

Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir

Slide 14 - Quiz

Wat komt er voor "play"
A
Mis
B
Re
C
Un
D
Ir

Slide 15 - Quiz

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

____appear

Slide 16 - Open question

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___correct

Slide 17 - Open question

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___welcome

Slide 18 - Open question

Make a sentence using the word 'unwelcome'

Slide 19 - Open question

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___complete

Slide 20 - Open question

Make a sentence using the word 'incomplete'

Slide 21 - Open question

To be continued..... 
De volgende les gaan we het hebben over de suffixes

Slide 22 - Slide

Listening practice
All Right max: unit Listening, lesson 2, exercise 6+9+11+13

Slide 23 - Slide