2.3 Een machtige staat

Welk woord weg?
Welk woord hoort er niet bij en waarom?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welk woord weg?
Welk woord hoort er niet bij en waarom?

Slide 1 - Slide

Welk woord weg?
  • Geschreven
  • Primair
  • Nomaden
  • Secundair 

Slide 2 - Slide

Welk woord weg?
  • Archeoloog
  • Bronnen
  • Prehistorie
  • IJstijd

Slide 3 - Slide

Welk woord weg?
  • Hiërarchie
  • Landbouwrevolutie
  • Jagers/verzamelaars
  • Macht 

Slide 4 - Slide

Aan de slag
Maak van par 2.2:
  • Opdr 11 en 12 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Hoofdstuk 2 
2.3 Een machtige staat
TB blz 28-31
WB blz 30-34

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Aan de slag
  • Lees: Landbouw langs de rivier t/m Dorpen worden steden.
  • aantekening

Slide 9 - Slide

Aantekeningen
Deze noteer je in je in schrift 2 / voorin je schrift.
2.3 Een machtige staat.
 5000 - 3000 v.  Chr: In het Midden-Oosten groeiden dorpen uit tot steden.

Deze steden liggen aan rivieren i.v.m. de aanwezigheid van water voor de landbouw.

Irrigatielandbouw: Vorm van akkerbouw waarbij er kunstmatig water naar de akkers wordt gebracht.

Slide 10 - Slide

irrigatielandbouw

Slide 11 - Slide

Irrigatielandbouw

Slide 12 - Slide

Aantekeningen
Deze noteer je in je in schrift 2 / voorin je schrift.
Gevolgen irrigatielandbouw:

- samenwerking was nodig, ontwikkeling hiërarchie.
- voedseloverschot --> bevolkingsgroei
- specialisatie: niet iedereen meer boer, ontwikkeling ambachtslieden: schrijver, wever, timmerman etc.
- dorpen worden steden: landbouw-stedelijke samenleving

Slide 13 - Slide

Aan de slag
  • Opdracht 2 en 3 klassikaal
  • Lees: Farao en Hiërogliefen
  • Aantekening

Slide 14 - Slide

Aantekeningen
Deze noteer je in je in schrift 2 / voorin je schrift.
Irrigatielandbouw leidt tot conflicten tussen steden.
Narmer (leider van zuidelijke groep steden) neemt de macht over en wordt de eerste koning (farao) van geheel Egypte.

dynastie: de Farao wordt bij zijn dood opgevolgd door zijn zoon.

Farao werd vereerd als de zoon van god. Ministers, ambtenaren en soldaten hielpen hem bij het besturen van de staat

Slide 15 - Slide

De hiërarchische piramide van Egypte. Farao aan de top en de boeren onderin.

Belasting (in natura) werd geheven om overheidswerk te betalen.
Om alle informatie bij te houden ontwikkelde men een schrift: Hiërogliefen
Deze noteer je in je in schrift 2 / voorin je schrift.

Slide 16 - Slide

Aan de slag
  • Opdracht 5 en 7 klassikaal
  • Lees: Ons bestuur
  • Aantekening

Slide 17 - Slide

Aantekeningen
Deze noteer je in je in schrift 2 / voorin je schrift.
Staatsinrichting: Ons bestuur

Staat: gebied met duidelijke grenzen en overal dezelfde regels.
Monarchie: Land met een koning/keizer/sultan
Republiek: Land zonder koning, meestal een gekozen president

Parlement: volksvertegenwoordiging, deze mensen worden gekozen en stemmen over nieuwe regels en wetten. Bij ons de 1e en 2e kamer.

Slide 18 - Slide

Aan de slag
  • Opdracht 8 klassikaal

Slide 19 - Slide

Tot de volgende keer!
Huiswerk:
2.3: maak opdr 9 t/m 12
Huiswerk:
Leer de begrippen van 2.1 en 2.2 TB blz. 4

Slide 20 - Slide