Les 2

huiswerk
77 puntjes
Grammatica 3, opdracht 1 en 2.

Wijze woorden
Maak van 2 substantieven zinnen die in een technisch rapport niet misstaan.

Schrijven
Verzamel informatie voor je tekst.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolBeroepsopleidingvwoLeerjaar 6

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

huiswerk
77 puntjes
Grammatica 3, opdracht 1 en 2.

Wijze woorden
Maak van 2 substantieven zinnen die in een technisch rapport niet misstaan.

Schrijven
Verzamel informatie voor je tekst.

Slide 1 - Slide

Nederlands naar perfectie
hoofdstuk 7
opdracht 1 
Tekst 1 + vragen + woordenlijst



Slide 2 - Slide

huiswerk
Nederlands naar perfectie
Hoofdstuk 7 - opdracht 2b

Slide 3 - Slide

Adjectief + s
Ga je nog wat leuks doen dit weekend?
blz. 27
Opdracht 1

Ik heb niets bijzonders gedaan dit weekend.
We hebben koffiegedronken met wat lekkers.


Eigen combinaties.
extra opdracht website

Slide 4 - Slide

Is het 'heel' of 'veel'?
heel + adjectief / adverbum
(bijvoeglijk naamwoord / bijwoord)
veel + substantief
(zelfstandig naamwoord)
veel + comparatief
(vergrotende trap)
opdracht a en b
blz. 29
Een heel klein tafeltje.
Een hele grote tafel.
heel druk, heel (erg) leuk
veel huiswerk, veel tijd,
veel groter, veel drukker

Slide 5 - Slide

singularis
Maar liefst 67% werkt in deeltijd.
Een aantal werkt in deeltijd.
Meer dan de helft werkt in deeltijd
Maar liefst 67% van de vrouwen werkt in deeltijd.
Maar liefst 67% van de vrouwen werken in deeltijd
blz. 30
subject = singularis
verbum => singularis
voorkeur voor 'werkt'.

Slide 6 - Slide

blz. 31
'In principe' staat niet achteraan in de zin
'niet' ontkent het werkwoord
kennen
Ken je hem niet?
Ik ken hem niet.
aan het einde van de zin
je ontkent de hele zin.

Slide 7 - Slide

blz. 31
Maar...
Het huis is niet groot.
Ik kan niet hard lopen.
Ik ga niet naar de dokter.
voor het bijvoeglijk naamwoord
voor het bijwoord
voor de voorzetselgroep
Ik wil hem niet spreken.
Ik heb hem niet ontmoet.
Ik neem dat niet mee.
Infinitief 
voltooid deelwoord 
prefix scheidbaar werkwoord

Slide 8 - Slide

Is dat jouw hond?
A
Nee, dat is mijn hond niet.
B
Nee, dat niet is mijn hond.

Slide 9 - Quiz

Wil je de hond uitlaten?
A
Nee, ik wil de hond uitlaten niet.
B
Nee, ik niet wil de hond uitlaten.
C
Nee, ik wil de hond niet uitlaten.
D
Nee, ik laat de hond uit niet.

Slide 10 - Quiz

blz. 31
Want...
Ik wil hem niet spreken.


Infinitief 

Slide 11 - Slide

Geef jij een feest??
A
Nee, ik geef feest niet.
B
Nee, ik geef niet feest.
C
Nee, ik geef geen feest.

Slide 12 - Quiz

Is aardgas duurzaam?
A
Nee, aardgas is duurzaam niet.
B
Nee, aardgas is niet duurzaam.

Slide 13 - Quiz

blz. 31
Want...
Het huis is niet groot.


voor het bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Slide

Kunnen we de gasleiding afsluiten?
A
Nee, we kunnen de gasleiding nog helemaal afsluiten niet.
B
Nee, we kunnen de gasleiding nog niet helemaal afsluiten.

Slide 15 - Quiz

blz. 31
Want...

Ik kan niet hard lopen.

voor het bijwoord

Slide 16 - Slide

Werk jij aan een interessant project?
A
Nee, ik werk aan een interessant project niet.
B
Nee, ik werk niet aan een interessant project.

Slide 17 - Quiz

blz. 31
Want...


Ik ga niet naar de dokter.
voor de voorzetselgroep

Slide 18 - Slide

een man of ...
blz. 122
opdracht 1 en 2

vanaf een uur of acht
er komen een stuk of twintig
er komen een man of twintig
ongeveer

Slide 19 - Slide

km, liter, euro
blz. 122
opdracht
telwoord 
hoevel 
een paar
singularis / enkelvoud
maat of gewicht
prijs
tijd
keer, maal, procent, promile
+

Slide 20 - Slide

De -d klinkt als -t / de b klinkt als p
blz. 178
opdracht 2
Nederland - [nee-dər-lant]
Boodschappen - [boot...]
spinnenweb - [...wep]
website - [wep...]
d -> t
b -> p

Slide 21 - Slide

huiswerk
77 puntjes
Grammatica 7, opdracht 1 en 2.

Slide 22 - Slide

blz. 15

Slide 23 - Slide

toevoegen
afleiden
blootstaan
(zich) bezighouden
meewerken
overeenkomen
voorafgaan
blootstellen
aanmerken
deelnemen
aanpassen
met
door
aan
tot
aan
uit
met
aan
van
met
aan
door
uit
van
van
tot
met
aan
uit
over
van
tot
aan
tot
met
met
uit
aan
naar
tegen
op
aan
na

Slide 24 - Slide

toevoegen
afleiden
blootstaan
(zich) bezighouden
meewerken
overeenkomen
voorafgaan
blootstellen
aanmerken
deelnemen
aanpassen
met
door
aan
tot
aan
uit
met
aan
van
met
aan
door
uit
van
van
tot
met
aan
uit
over
van
tot
aan
tot
met
met
uit
aan
naar
tegen
op
aan
na
aan
uit
aan
met
aan
met
aan
aan
op
aan
aan

Slide 25 - Slide

huiswerk
Wijze woorden
Maak van 2 woorden een zin die in een (technisch) rapport niet misstaat.

Slide 26 - Slide

Schrijven
1. Onderwerp










Verdeel je onderwerp in 3 (of meer) deelonderwerpen

Slide 27 - Slide

Schrijven

1. Onderwerp



2. Deelonderwerp


Verdeel je onderwerp in 3 (of meer) deelonderwerpen.
Schrijf voor elk deelonderwerpen een kernzin.
alinea
Waarover gaat de alinea?

Slide 28 - Slide

huiswerk
Nederlands naar perfectie
Hoofdstuk 7 - opdracht 2b
77 puntjes
Grammatica 7, opdracht 1 en 2.
Wijze woorden
Maak van 2 woorden een zin die in een (technisch) rapport niet misstaat.
Schrijfopdracht
Maak je kernzinnen definitief

Slide 29 - Slide