Les 3

huiswerk
Nederlands naar perfectie
Hoofdstuk 7 - opdracht 2b
77 puntjes
Grammatica 7, opdracht 1 en 2.
Wijze woorden
Maak van 2 woorden een zin die in een (technisch) rapport niet misstaat.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolBeroepsopleidingvwoLeerjaar 6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

huiswerk
Nederlands naar perfectie
Hoofdstuk 7 - opdracht 2b
77 puntjes
Grammatica 7, opdracht 1 en 2.
Wijze woorden
Maak van 2 woorden een zin die in een (technisch) rapport niet misstaat.

Slide 1 - Slide

blz. 31
'In principe' staat niet achteraan in de zin
'niet' ontkent het werkwoord
kennen
Ken je hem niet?
Ik ken hem niet.
aan het einde van de zin
je ontkent de hele zin.

Slide 2 - Slide

blz. 31
Maar...
Het huis is niet groot.
Ik kan niet hard lopen.
Ik ga niet naar de dokter.
voor het bijvoeglijk naamwoord
voor het bijwoord
voor de voorzetselgroep
Ik wil hem niet spreken.
Ik heb hem niet ontmoet.
Ik neem dat niet mee.
voor de infinitief 
voor het voltooid deelwoord 
voor de prefix van een scheidbaar werkwoord

Slide 3 - Slide

Is dat jouw hond?
A
Nee, dat is mijn hond niet.
B
Nee, dat niet is mijn hond.
C
Nee, dat is niet mijn hond.

Slide 4 - Quiz

Wil je de hond uitlaten?
A
Nee, ik wil de hond uitlaten niet.
B
Nee, ik niet wil de hond uitlaten.
C
Nee, ik wil de hond niet uitlaten.
D
Nee, ik laat de hond niet uit.

Slide 5 - Quiz

blz. 31
Want...
Ik wil hem niet spreken.


Infinitief 

Slide 6 - Slide

Geef jij een feest?
A
Nee, ik geef feest niet.
B
Nee, ik geef niet feest.
C
Nee, ik geef geen feest.

Slide 7 - Quiz

Is aardgas duurzaam?
A
Nee, aardgas is duurzaam niet.
B
Nee, aardgas is niet duurzaam.

Slide 8 - Quiz

blz. 31
Want...
Het huis is niet groot.


voor het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Slide

Kunnen we de gasleiding afsluiten?
A
Nee, we kunnen de gasleiding nog helemaal afsluiten niet.
B
Nee, we kunnen de gasleiding nog niet helemaal afsluiten.

Slide 10 - Quiz

blz. 31
Want...

Ik kan niet hard lopen.

voor het bijwoord
Nee, we kunnen de gasleiding nog helemaal niet afsluiten.

Slide 11 - Slide

Werk jij aan een interessant project?
A
Nee, ik werk aan een interessant project niet.
B
Nee, ik werk niet aan een interessant project.

Slide 12 - Quiz

blz. 31
Want...


Ik ga niet naar de dokter.
voor de voorzetselgroep

Slide 13 - Slide

blz. 31
(hoofdzin -) conjunctie - subject - rest - werkwoord(en)
Ik moet een cadeautje voor hem kopen omdat hij morgen jarig is.
na de conjunctie direct het subject
onderschikkend voegwoord
Ik moet een cadeautje voor hem kopen want hij is morgen jarig.
nevenschikkend voegwoord
hoofdzin - conjunctie - hoofdzin
hoofdzin - conjunctie - bijzin

Slide 14 - Slide

conjunctie - subject - rest - werkwoord(en) - hoofdzin met inversie
Omdat hij morgen jarig is, moet ik een cadeautje voor hem kopen .
conjunctie - bijzin  - hoofdzin met inversie
Ik moet een cadeautje voor hem kopen omdat hij morgen jarig is.
hoofdzin - conjunctie - bijzin

Slide 15 - Slide

blz. 126
preposities

Slide 16 - Slide

blz.180
de sjwa Ə
pauze
jarig
onmiddellijk

Slide 17 - Slide

huiswerk
77 puntjes
Grammatica 8 en woordkeus 46
Woordkeus blz. 127 - 129

Slide 18 - Slide

blz. 19
reserveren
jij / je
zij / ze
wij / we

Slide 19 - Slide

toevoegen
afleiden
blootstaan
(zich) bezighouden
meewerken
overeenkomen
voorafgaan
blootstellen
aanmerken
deelnemen
aanpassen
met
door
aan
tot
aan
uit
met
aan
van
met
aan
door
uit
van
van
tot
met
aan
uit
over
van
tot
aan
tot
met
met
uit
aan
naar
tegen
op
aan
na

Slide 20 - Slide

toevoegen
afleiden
blootstaan
(zich) bezighouden
meewerken
overeenkomen
voorafgaan
blootstellen
aanmerken
deelnemen
aanpassen
met
door
aan
tot
aan
uit
met
aan
van
met
aan
door
uit
van
van
tot
met
aan
uit
over
van
tot
aan
tot
met
met
uit
aan
naar
tegen
op
aan
na
aan
uit
aan
met
aan
met
aan
aan
op
aan
aan

Slide 21 - Slide

huiswerk
Wijze woorden
Maak van 2 woorden een zin die in een (technisch) rapport niet misstaat.

Slide 22 - Slide

Schrijven
1. Onderwerp










Verdeel je onderwerp in 3 (of meer) deelonderwerpen

Slide 23 - Slide

Schrijven

1. Onderwerp



2. Deelonderwerp


Verdeel je onderwerp in 3 (of meer) deelonderwerpen.
Schrijf voor elk deelonderwerpen een kernzin.
alinea
Waarover gaat de alinea?

Slide 24 - Slide

huiswerk
Nederlands naar perfectie
Hoofdstuk 7 - 2 
 Lees tekst 2 (blz. 222), neem de woordenlijst door (blz. 226)
77 puntjes
Grammatica 8 en Woordkeus 46 / Woordkeus 47 blz. 127 - 129
Wijze woorden
Maak met 2 woorden een zin die in een (technisch) rapport niet misstaat.

Slide 25 - Slide