Herhaling hst 2 Overheid en Sociale zekerheid

Welkom allemaal
Pak je spullen:
- Chromebook
- Schrift
- Pen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom allemaal
Pak je spullen:
- Chromebook
- Schrift
- Pen

Slide 1 - Slide

Planning
- Herhalen stof met Lessonup
- Huiswerkcontrole
- Opdrachten maken en voorbereiden op de repetitie

Slide 2 - Slide

De overheid vind dat het openbaar niet goed geregeld is. Ze gaan het nu zelf regelen.
A
Privatiseren
B
Collectiviseren

Slide 3 - Quiz

Wat is de rijksbegroting?
A
Toelichting van de verwachtte inkomsten en uitgaven
B
Overzicht van verwachtte inkomsten en uitgaven
C
Toelichting van de miljoenennota
D
Overzicht van alle gemaakte inkomsten en uitgaven

Slide 4 - Quiz

De sociale zekerheid is geregeld via het omslagstelsel
A
Actieven van nu betalen voor de inactieven van nu
B
Actieven van nu betalen voor zichzelf later

Slide 5 - Quiz

Pensioen kan bestaan uit AOW, bedrijfspensioen of eigen gespaard geld. Volgens welk stelsel werkt zelf sparen?
A
Omslagstelsel
B
Kapitaaldekkingsstelsel

Slide 6 - Quiz

Wat is het doel van de sociale zekerheid?

Slide 7 - Open question

Het EMU-tekort is hetzelfde als de staatsschuld van een land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Evenwichtige betalingsbalans
Evenwichtige Arbeidsmarkt
Stabiel prijspeil
Beheersing schuld collectieve sector
Economische groei en gezond milieu
Rechtvaardige inkomensverdeling

Slide 9 - Drag question

Sara is 13 jaar. Haar moeder ontvangt een bijdrage in de kosten van haar opvoeding
A
TW
B
AKW
C
WW
D
Anw

Slide 10 - Quiz

Na 10 jaar in een gieteswinkel te hebben gewerkt wordt Jan ontslagen. Gelukkig krijgt hij een uitkering
A
AOW
B
WIA
C
WW
D
Wlz

Slide 11 - Quiz

Als aanvulling op zijn uitkering tot het sociale minimum ontvangt Jurre een extra tegemoetkoming.
A
TW
B
AOW
C
WIA
D
Wlz

Slide 12 - Quiz

De WW en WIA zijn voor iedereen die in Nederland werkt en/of woont.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Welvaartsvast betekent dat de uitkering ...
A
Mee groeit met de prijzen
B
Meegroeit met de schuld
C
Mee groeit met de lonen
D
Meegroeit met de beurskoer

Slide 14 - Quiz


A
nodig voor uitkering / inkomen werkende x 100%
B
nodig voor uitkering / inkomen werkende x 100%

Slide 15 - Quiz

10 mln werkenden, gem. loon € 30.000
2 mln uitkeringsgerechtigden, gem.. uitkering € 12.000.
Bereken de premiedruk.

Slide 16 - Open question

Inkomen uit sparen en beleggen
Box 1
Box 2
Box 3
Inkomen uit aanmerkelijk belang
Inkomen uit werk en woning

Slide 17 - Drag question

Maak het stappenplan juist
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Bepaal jaarinkomen 
Min heffingskorting
Min aftrekposten
Verdeel inkomen over schijven
Bereken bedrag met percentage per schijf
Plus eigenwoningforfait

Slide 18 - Drag question

Progressief
Proportioneel
Degressief
Hetzelfde percentage ongeacht het inkomen
Percentage daalt als het inkomen stijgt
Percentage stijgt als het inkomen stijgt

Slide 19 - Drag question

Einde van de les
Maak de herhalingsopdrachten in classroom
Maak de proeftoets
Leer begrippen
Kijk nog eens naar je gemaakte opdrachten

Slide 20 - Slide