SO Grammatica zinsdelen/woordsoorten woordenschat h5
Welkom bij Nederlands
Het SO van vandaag gaat over
- Grammatica zinsdelen
- Grammatica woordsoorten
- Woordenschat
Belangrijk:
Je krijgt allemaal een eigentoets...met verschillende vragen!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands
Het SO van vandaag gaat over
- Grammatica zinsdelen
- Grammatica woordsoorten
- Woordenschat
Belangrijk:
Je krijgt allemaal een eigentoets...met verschillende vragen!
Slide 1 - Slide
Welk woord past in de zin?
Veel mensen kopen de allerlaatste...van een nieuwe strip.
A
investering
B
omslag
C
uitgave
D
versie
Slide 2 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Brandweerman is een ... beroep.
A
waard
B
heldhaftig
C
vermoedelijk
D
helden
Slide 3 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Wie ... is, kan een grote hulp zijn voor de politie.
A
alert
B
waard
C
groots
D
vermoedelijk
Slide 4 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Augustus is in Nederland ... de warmste maand van het jaar.
A
wereldwijd
B
vermoedelijk
C
opstandig
D
opmerkelijk
Slide 5 - Quiz
Maak de zin af. Zorg dat de betekenis van het groot gedrukte woord duidelijk wordt.
Amnesty International heeft WERELDWIJD veel contacten. Dat zie je aan...
Slide 6 - Open question
Maak de zin af Zorg dat de betekenis van het groot gedrukte woord duidelijk wordt.
De Keniaanse marathonloper EVENAARDE het wereldrecord, hij heeft namelijk...
Slide 7 - Open question
Ontwikkelaar Rockstar meldde een aantal jaren geleden dat het een gigantisch aantal ideeën had voor een eventueel vervolg op Red Dead Redemption. NAAR EIGEN ZEGGEN blijft er bij alle games waaraan ze werken een groot aantal ideeën liggen.
Wat betekent het groot gedrukte stuk? Leg het in eigen woorden uit.
Slide 8 - Open question
Ongeveer tien huizen in de buurt zijn ONTRUIMD. Aan zestien bewoners van huizen dicht in de buurt werd gevraagd hun huizen te verlaten. Zij hebben de nacht ELDERS, in een hotel of bij familie of vrienden doorgebracht.
Wat betekenen de groot gedrukte woorden? Gebruik je eigen woorden.
Slide 9 - Open question
Wat betekenen de volgende woorden?
tendens / misleiden
A
richting waarin zich iets ontwikkelt /
uiteenlopend
B
zelfstandig /
uiteenlopend
C
richting waarin zich iets ontwikkelt /
tot onjuiste conclusies brengen
D
uiteenlopend /
tot onjuiste conclusies brengen
Slide 10 - Quiz
Wat betekenen de volgende woorden?
ten slotte / onafhankelijk
A
vanzelfsprekend / zelfstandig
B
mogelijke /
algemene dingen
C
vanzelfsprekend /
algemene dingen
D
mogelijke /
zelfstandig
Slide 11 - Quiz
In teamsport is communiceren een zeer belangrijk
A
categorie
B
tendens
C
ophef
D
aspect
Slide 12 - Quiz
Hoeveel persoonsvormen staan in de onderstaande zin?
Liam heeft zijn bord leeggegeten, daarna is hij naar de training gefietst en heeft hij hard getraind
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quiz
In de onderstaande zin staan drie persoonsvormen
Indy kocht op de markt een zak appelen, omdat ze van plan was om appelmoes te koken en een appeltaart te bakken.
A
B
Slide 14 - Quiz
Maak met de onderstaande persoonsvormen een samengestelde zin. Je mag de woorden veranderen van vorm!
Rennen, vliegen, leren
Slide 15 - Open question
Maak met de onderstaande persoonsvormen een samengestelde zin. Je mag de woorden veranderen van vorm!
eten, drinken, slapen
Slide 16 - Open question
Wat is/zijn de persoonsvorm(en) en het/de onderwerp(en) in de onderstaande zin?
Lidy maakte een pan soep en zij gaf de soep aan haar buurvrouw
A
pv - maakte
ow - soep, de soep
B
pv - maakte, gaf
ow - soep, de soep
C
pv - maakte, gaf
ow - een pan, zij
D
pv - maakte, gaf
ow - Lidy, zij
Slide 17 - Quiz
Noteer de persoonsvorm(en) uit de volgende zin.
De fanatieke autoverkoper uit Tuitjehorn heeft vorige week voor zijn aardige vrouw een ring gekocht, zodat zij 'ja' kon zeggen op zijn vraag om met haar te trouwen.
Slide 18 - Open question
Noteer de persoonsvorm(en) uit de onderstaande zin.
Ik meldde me vorige week ziek, omdat ik een ontzettend zere keel had en ik daarbij ook nog eens snotverkouden was.
Slide 19 - Open question
Noteer de persoonsvorm(en) uit de onderstaande zin.
Micha verkocht zijn scooter vorige week aan een jongen die heel lang voor het voertuig had gespaard.
Slide 20 - Open question
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, wie wil Eleonore een kusje geven?
In deze zin staan
A
hoofdtelwoorden
B
rangtelwoorden
C
hoofdwoorden
D
rangwoorden
Slide 21 - Quiz
Jan: "Ik speel lekker met mijn laatste eendje in het water." Wat is het hoofdtelwoord in deze zin?
A
Eendje
B
mijn
C
laatste
D
Er staat geen hoofdtelwoord in deze zin
Slide 22 - Quiz
Een zin met meerdere persoonsvorm noem je een samenvastgestelde zin.
A
B
Slide 23 - Quiz
Maak de zin af. Zorg dat de betekenis van het groot gedrukte woord duidelijk wordt.
De Amerikaanse verspringer EVENAARDE zij persoonlijke record. Met andere woorden...
Slide 24 - Open question
Maak de zin af. Zorg dat de betekenis van het groot gedrukte woord duidelijk wordt.
De tomatensoep van mijn moeder is een BEDENKSEL. Zo heeft zij...
Slide 25 - Open question
Verander het woord, zodat het past in de zin INVESTERING
Veel ondernemers ... in grote sportevenementen
Slide 26 - Open question
Verander het woord, zodat het past in de zin OMSLAG
Als je de kaft ..., zie je in welk jaar het boek gedrukt is.
Slide 27 - Open question
Verander het woord, zodat het past in de zin VERKEERDE IN GOEDE STAAT
Veel fietsen ..., zodat fietsenmakers volop werk hebben.
Slide 28 - Open question
Slide 29 - Open question
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden
5
dertien
laatste
35988ste
twaalfde
1.022.661
Slide 30 - Drag question
Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.
Welke woordsoort is 'veel'?
A
hoofdtelwoord
B
bepaald telwoord
C
rangtelwoord
D
onbepaald telwoord
Slide 31 - Quiz
Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.
Welke woordsoort is 'alle'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald telwoord
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord
Slide 32 - Quiz
Het 6e lesuur zijn wij vrij.
Welke woordsoort is 6e?
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
onbepaald telwoord
D
bepaald hoofdtelwoord
Slide 33 - Quiz
Hoe noem je
"vijfde - vijfenzeventigste - duizendste"?
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord
Slide 34 - Quiz
lidwoord
zelfst. nw
bijv. nw.
rangtelw.
hoofdtelw.
werkwoord
voorzetsel
Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.Niet alles wordt geplaatst en er kunnen plekken open blijven!
De
leukste
jongen
middelste
als
was
in
de
achterste
groep
geplaatst
Slide 35 - Drag question
Maak een zin met twee rangtelwoorden en twee hoofdtelwoorden