Samenvatting H2

VMBO KGT 4
H2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Europese landen waren erg nationalistisch, bouwden een sterk leger met veel wapens en er heerste een gevoel van militarisme. Maar regeringen van de Europese landen begrepen wel dat je samen sterker staat. Daarom sloten veel landen zich aan bij een bondgenootschap.
 
Bondgenootschap: Twee of meer landen die afspreken elkaar te helpen als ze worden aangevallen. 
Russisch leger
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VMBO KGT 4
H2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Europese landen waren erg nationalistisch, bouwden een sterk leger met veel wapens en er heerste een gevoel van militarisme. Maar regeringen van de Europese landen begrepen wel dat je samen sterker staat. Daarom sloten veel landen zich aan bij een bondgenootschap.
 
Bondgenootschap: Twee of meer landen die afspreken elkaar te helpen als ze worden aangevallen. 
Russisch leger

Slide 1 - Slide

VMBO KGT 4
H2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Triple Entente/Geallieerden:              Centralen:
Groot-Brittannië                                  Duitsland
Frankrijk                                               Oostenrijk-Hongarije 
Rusland                                                  Ottomaanse rijk 
Amerika (vanaf 1917)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

VMBO KGT 4
H2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Frans Ferdinand:                                      Gavrilo Princip:
Kroonprins Oostenrijk-Hongarije     - Bendelid Zwarte Hand
-                                                             - Terrorist die een                                                                         onafhankelijk Servië                                                                      wilde. 

Slide 4 - Slide

VMBO KGT 4
H2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Moord op Frans Ferdinand

Op 24 juni 1914 kwam letterlijk het startschot voor de Eerste Wereldoorlog. Toen werd kroonprins Frans Ferdinand vermoord in Sarajevo.  
De keizer van Oostenrijk-Hongarije, Frans Jozef, verklaarde Servië de oorlog. Maar Servië had het machtige Rusland als bondgenoot. De aanslag op Frans Ferdinand wordt gezien als de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog.
Aanslag op Frans Ferdinand.
Tijdens het staatsbezoek aan Sarajevo worden hij en zijn vrouw doodgeschoten door Gavrilo Princip.

Slide 5 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Oorzaken van de oorlog

Alle oorzaken 
zorgen voor een 
explosieve situatie 
in Europa. 
Het wachten is op 
het aansteken van 
de lont...


bondgenootschappen
militarisme
nationalisme
wapenwedloop
imperialisme
Aanslag op Frans Ferdinand

Slide 6 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Oorzaken van de oorlog
1. Bondgenootschappen

Europese landen maakten bondgenootschappen, zodat zij een sterkere positie kregen. Binnen een bondgenootschap moest men elkaar militair bijstaan in tijden van oorlog.







Geallieerden
Centralen
Frankrijk
Rusland
Groot Brittannië
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Ottomaanse rijk

Slide 7 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Oorzaken van de oorlog
2. Nationalisme
Een volk met nationalisme heeft vaderslandsliefde en is trots op zijn land. Het idee kan ontstaan dat ze superieur zijn en dus recht hebben op bijv. een groot grondgebied.



Slide 8 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Oorzaken van de oorlog
Gevolg van het nationalisme was de wapenwedloop.

Doordat landen hun eigen macht wilden vergroten, gingen ze elkaar als vijand zien en dus als gevaarlijk. Om zich te beschermen tegen dat gevaar ontstond er een race om de beste wapens.

Vooral tussen Engeland en Duitsland ontstaat
een felle strijd om wie de sterkste en meeste wapens heeft.



Slide 9 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Oorzaken van de oorlog
4. Militarisme
In veel landen was het leger erg belangrijk in de samenleving. Oorlog voeren werd lange tijd gezien als een goed iets. Survival of the fittist, haast sportief. Vechten voor het vaderland kon je roem en eer geven.


Trots op alles wat met het eigen leger te maken heeft.
Vertrouwen in de kracht van het eigen leger.

Slide 10 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Oorzaken van de oorlog
4. Modern imperialisme
Tijdens het modern imperialisme probeerden Europese landen zoveel mogelijk koloniën te krijgen.  Vooral Frankrijk en Groot-Brittannië
waren hier erg succesvol in. De Duitsers hadden maar weinig koloniën en waren daar erg ontevreden over.


Slide 11 - Slide

Nationalisme
Militarisme
Wapenwedloop
Modern Imperialisme
Bond genoot schappen
Houden van het eigen land
Het hebben van een kolonie geeft status en macht
Het hebben van veel en sterke wapens geeft status en macht
Samenwerken met andere landen
Alles wat met het leger te maken heeft is goed.

Slide 12 - Drag question

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Oorzaken van de oorlog
Deze 4 oorzaken zorgden voor enorme spanningen in Europa.
De lont (aanleiding) die het kruitvat deed doen ontploffen was de aanslag op Frans Ferdinand.

De schutter Gavrilo Princip was een Servische nationalist. De zwarte hand was niet blij met de bezetting van Bosnië door Oostenrijk-Hongarije. Hier woonden veel Serviërs.
O-H verklaarde na de aanslag Servië de oorlog, maar Servië had een machtige bondgenoot: Rusland.



Slide 13 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Verloop van de oorlog
Op 28 juli 1914 brak de oorlog uit tussen de 5 bondgenootschappen en hun bondgenoten.

Men was is een enthousiaste stemming. Er werd gedacht dat de oorlog snel voorbij was. Honderdduizenden jonge mannen meldden zich aan als vrijwilliger. Echter zou door de komst van de nieuwe wapens deze oorlog totaal anders zijn dan die uit de geschiedenis daarvoor.

Slide 14 - Slide

Oorzaken
Aanleiding
Gevolg
Oorzaken: omstandigheden die maakt dat iets ontstaat.
Aanleiding: De belangrijkste oorzaak waardoor iets ontstaat
Gevolg: Hetgeen dat ontstaat door omstandigheden
Imperialisme
Eerste Wereldoorlog
Nationalisme
Militarisme
Moord op Franz Ferdinand
Bondgenootschappen

Slide 15 - Drag question

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Verloop van de oorlog
Door het militarisme hadden de legers hun aanvalsplan al klaarliggen. 

Plan Frankrijk: Duitse rijk binnenvallen en oprukken naar de Rijn. Dit mislukte doordat de Duitsers zich verdedigden met machinegeweren.

Plan Duitsland: Von Schlieffenplan. Eerst Frankrijk via België binnenvallen en verslaan. Daarna oprukken naar Rusland. Dit mislukte, omdat de Fransen en Britten de Duitse aanval stopten. Hierdoor veranderde de oorlog. Het front kwam stil te liggen. Soldaten groeven zich in in loopgraven.

Slide 16 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Verloop van de oorlog

Slide 17 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Verloop van de oorlog
Behalve op het land werd de oorlog ook op zee gevoerd.
Britse oorlogsschepen blokkeerden de handel met Duitsland. De Duitsers gebruikten duikboten om ook de Britse handel te blokkeren. De Duitse keizer besloot tot een onbeperkte duikbotenoorlog. Hierdoor raakte ook Amerika betrokken in de strijd. Vanaf 1917 sloten zij zich aan bij de geallieerden.
Zinken van RMS Lusitania

Slide 18 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Verloop van de oorlog
In het Oosten waren er minder loopgraven en waren troepen meer in beweging. Er vielen vooral veel Russische slachtoffers. Russische burgers protesteerden steeds vaker tegen de tsaar (keizer).
Vanaf 1917 sloten hier ook soldaten bij aan. Dit was het begin van de Russische revolutie. De tsaar trad af en vanaf november 1917 waren de communisten o.l.v. Lenin aan de macht. --> vrede met Duitsland.

Door de komst van de Amerikanen waren de geallieerden te sterk. De Duitsers gaven zich over. Op 11 november 1918 was de oorlog voorbij.

Slide 19 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
De totale oorlog
Door de uitvinding van nieuwe wapens (bommenwerpers, vlammenwerpers, gifgas en tanks) vielen er veel meer slachtsoffers dan in vorige oorlogen.
Door censuur wisten burgers niet wat zich op het front afspeelde. Kranten mochten niet alles schrijven en brieven werden gecontroleerd. In combinatie met propaganda probeerden overheden het moraal hoog te houden.
Ook voor de burgers had de oorlog grote gevolgen. De economie stond in teken van oorlog. Vrouwen werkten in fabrieken en er waren tekorten aan voedsel en producten.

Slide 20 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Gevolgen van de nieuwe wapens.
De nieuwe wapens en oorlogsvoering laten zichtbare en onzichtbare verwondingen achter

Van de mannen met de kapotgeslagen gezichten...
...tot zware psychische klachten, vaak omschreven als Shellshock
en loopgravenvoeten.
Omdat de soldaten langdurig met dezelfde laarzen en sokken in de vocht en modder moeten staan, gaan hun voeten opzwellen, infecteren en vervolgens afsterven.
Meestal is amputatie de enige oplossing voor loopgraafvoeten.

Slide 21 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Gevolgen voor Nederland
Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal (= ze kozen geen partij). Bepaalde gevolgen van de oorlog waren hier wel voelbaar.

Gevolgen:
1. honderdduizenden vluchtelingen uit België kwamen naar Nederland.
In totaal 1 miljoen. De meeste keerden na een paar maanden weer naar huis.
2. De mobilisatie. Er werden troepen ingezet om de Nederlandse grenzen te bewaken. Hierdoor moesten veel Nederlandse jongens en mannen in dienst.
Belgische vluchtelingen
Belgische vluchtelingen

Slide 22 - Slide

VMBO KGT 4
H2.1 De Grote Oorlog
Gevolgen voor Nederland
De Duitsers hadden tussen de Nederlandse en Belgische grens de 'dodendraad' gespannen. Dit om een eventuele aanval vanuit Nederland te voorkomen.

3. De handel nam enorm af. Van de geallieerden mochten veel producten niet verhandeld worden naar Nederland. Ze waren bang dat het dan doorverkocht zou worden aan de Duitsers. (handelsbelemmering).
Hierdoor was er een tekort aan veel producten. Om hetgeen wat er wel was eerlijk te verdelen voerde de regering een distributiesysteem in (voedselbonnen).
Distributiebonnen

Slide 23 - Slide

VMBO KGT 4
2.2 Neutraal Nederland
Tussen 1890 en 1917 speelden er 3 belangrijke zaken die maar niet opgelost werden;

1. Het algemeen kiesrecht
2. Het districtenstelsel
3. De schoolstrijd

Slide 24 - Slide

VMBO KGT 4
2.2 Neutraal Nederland
1. Algemeen kiesrecht:

In deze tijd mochten alleen de mannen die voldoende belasting betaalden stemmen (censuskiesrecht). Hier wilden veel mensen verandering in. Standpunten:
- Socialisten voor algemeen mannenkiesrecht en evt. algemeen vrouwenkiesrecht.
- Liberalen waren verdeeld. Een deel was voor algemeen mannen en vrouwenkiesrecht en een deel was tegen.
- Confessionelen waren tegen algemeen mannen en vrouwenkiesrecht.
- Feministen waren voor algemeen vrouwenkiesrecht. Zij streden voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen.
Abraham Kuyper 
Leider van de ARP (protestantse politieke groep).

Slide 25 - Slide

VMBO KGT 4
2.2 Neutraal Nederland
2. Districtenstelsel:
Tot 1917 was er in Nederland een districtenstelsel. Het land was verdeeld in districten. De partij die in een district de meeste stemmen kreeg, kreeg de kamerzetel die bij dat district hoorde.
''The winner takes all''  --> Verenigde Staten
Nadeel: Het kan dus zo zijn dat een partij landelijk de meeste stemmen heeft gekregen, maar niet de meeste zetels heeft in de 2e kamer.

Slide 26 - Slide

VMBO KGT 4
2.2 Neutraal Nederland

Slide 27 - Slide

VMBO KGT 4
2.2 Neutraal Nederland
3. De schoolstrijd
Vanaf 1848 was er vrijheid van onderwijs en mocht iedereen zijn eigen school oprichten. Katholieke en Protestantse scholen werden opgericht (bijzondere scholen). --> geen subsidie van de overheid.
Confessionelen <-- --> liberalen


Slide 28 - Slide

VMBO KGT 4
2.2 Neutraal Nederland
De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een gevoel van verbondenheid.
Politieke tegenstellingen werden opgeheven: 

Pacificatie van 1917.
- Einde schoolstrijd (bijzondere scholen kregen voortaan ook subsidie)
- Algemeen actief en passief mannenkiesrecht/ algemeen passief vrouwenkiesrecht.
- Districtenstelsel werd vervangen voor evenredige vertegenwoordiging (vb. 40% v/d stemmen is 40% van het aantal zetels).

Slide 29 - Slide

VMBO KGT 4
2.2 Neutraal Nederland
De mislukte revolutie

In 1918 kwam er in Nederland de dreiging voor het uitbarsten van een revolutie. Er was een revolutie in Rusland geweest en in Duitsland gaande. Door de toenemende voedseltekorten liepen de spanningen op.
Pieter Jelles Troelstra (socialist) vond dat het moment was gekomen dat de arbeiders een revolutie zouden ontketenen.
Hij hield toespraken waarin hij de socialistische revolutie aankondigde, maar deze kwam niet. 
De meeste arbeiders wilden helemaal geen revolutie. Troelstra had zich vergist.

Slide 30 - Slide

Feminisme
Liberalisme
Socialisme
Confessionelen
Vrijheid
God
Gelijkheid
Algemeen vrouwen kiestrecht
Arbeider
Geen overheidsbemoeienis

Pieter Jelles Troelstra
Katholiek
Aletta Jacobs
Verdeeldheid over algemeen kiesrecht.
Fabrieks eigenaren
Gelijke rechten mannen en vrouwen.
Protestants

Slide 31 - Drag question

Sleep de omschrijvingen naar het juiste begrip.
Districtenstelsel
Evenredige vertegenwoordiging
The winner takes all.
Veel stemmen gaan verloren.
Percentage behaalde zetels is evenredig aan het percentage stemmen.
Afgevaardigden van een district vertegenwoordigd naast zijn partij ook zijn district.
Slechts een klein aantal partijen in het parlement.
Kleine partijen komen eerder in het parlement.
Iedere stem telt.
Er zijn vaak meerdere partijen nodig om een coalitie te vormen.

Slide 32 - Drag question